18-09-2018 t/m 13-11-2018
Na de terugkomst van Fred blijven we nog twee weken in de haven liggen. We voelen ons beide niet echt fit, zijn verkouden en hoesten. Voor Fred was de overgang tussen Nederland en Kaapverdië de boosdoener, voor mij lag het iets anders (zie het aparte blog over gezondheid).
Daarna gaan we in de baai voor anker en laten ons anker vallen schuin achter een grote tweemaster uit Gibraltar, die hier zo te zien al jaren ligt. Er liggen nog enkele boten voor anker, maar veel zijn het er niet. Ondanks dat we verhalen gelezen hebben over inbraken en overvallen op boten in Kaapverdië, voelen wij ons geen moment onveilig. Misschien komt het ook wel doordat we hier al enige tijd zijn en de mensen ons meer en meer gaan herkennen. Voordat we naar Gambia gingen hebben we tralies gemaakt voor het boven luik van de salon, iets wat daar ook geheel overbodig bleek te zijn. Misschien moeten we ons minder laten leiden door al die ‘wilde’ verhalen.
Wanneer we ’s avonds naar de kant gaan met de dinghy ’s dan laten we altijd twee kleine lampjes binnen aan. Dit doen we niet alleen om het te laten lijken of er nog iemand aan boord is, maar ook voor onze kat Kit. Soms zetten we ook de muziek aan die in de kuip goed te horen. Maar ook dit laten we na een poosje achterwege. De meeste werknemers van de Marina en mensen van boten in de haven die er altijd liggen, kennen ons nu wel van gezicht. Ook de langsvarende vissers groeten we zoveel mogelijk. Na een poosje voor anker te hebben gelegen kunnen we de conclusie trekken dat dit vele malen beter is dan het liggen in de haven. Wel jammer dat we nu natuurlijk niet meer gebruik kunnen en mogen maken van de douches.
Dit vulkanische eiland behoort tot de noordelijke eilanden en is een klein (ongeveer 227 km2), bergachtig, droog en kaal eiland. Er is heel weinig groen te vinden omdat de bergen van Santo Antão, het eiland dat voor São Vicente ligt, de stormen, maar ook meestal ook de regen van het eiland weg houdt. Het relatief vlakke midden van het eiland wordt door drie middelhoge bergen begrensd, waarvan de hoogste berg, ‘Monte Verde’ (de groene berg, welke midden in het Parc natural ligt), een hoogte heeft van 774 m. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht over het eiland. Aan de westkant van Mindelo vind je het internationale vliegveld, vlakbij het plaatsje San Pedro. Zowel hier als in het noorden bij het strand van ‘Salamansa’ wordt veel aan surfen en kit surfen gedaan wordt. Verder heb je hagelwitte stranden waaronder ‘Baia das Gatas’ (ook wel kattenbaai genoemd naar de meerval of katvis die hier veel voorkomt) en het strand in Mindelo ‘ Laginha Beach’. Nederlanders die naar São Vincente komen en ‘thuis’ voor de buis hebben gezeten kijkend naar het tv-programma ‘Helemaal het einde’, nemen daar ook graag een kijkje. De locaties Tamboer en Palmeira kun je per taxi bereiken. Hierover later meer wanneer ik onze ritjes over het eiland beschrijf.
Pas vanaf de 18e eeuw kwamen er langzaam steeds meer mensen op São Vicente wonen. De natuurlijke baai met zijn bekken in het noordwesten, ooit ontstaan door een vulkaanuitbarsting, werd door de Britten als ideale plek voor een haven gezien. Hier werd Mindelo gesticht en ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot belangrijke doorgangshaven in de internationale zeevaart. Hier ligt de enige jachthaven van Kaapverdië waardoor veel zeilers vanuit Europa (of Canarische Eilanden) hierheen komen om daarna over te steken naar Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Zo levendig als Mindelo is, zo verlaten en doods is de rest van het eiland. Mindelo heeft ook op de inwoners van de andere eilanden een aantrekkingskracht door het internationale karakter en is hét cultureel middelpunt van Kaapverdië. Het ontwerp van de oude koloniale huizen, de lichte en gevarieerde kleuren van de gevels, maken het de mooiste stad van de archipel. Althans dat is wat de ‘gewone’ toerist leest op internet en in de gidsen.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Men spreekt niet zo gauw over de onafgebouwde en afgebladderde huizen, de vele bedelaars en de hoeveelheid honden die hier rond lopen, waardoor je toch een iets wat vertekend beeld krijgt. Het is wel een bijzondere kleurrijke stad wat mensen betreft. De mix van Portugezen en verschillende Afrikaanse volkeren maakt dat het uiterlijk van de mensen zeer uiteenlopend is. Wat ook wel grappig is dat je dan leest dat je als toerist b.v. echt het fort ‘Fortim do Rei’ gezien moet hebben omdat het uitzicht zo mooi is. Dat laatste is waar, het uitzicht over de stad en haven is mooi, maar het fort stelt niets voor. Het is half ingestort en lijkt meer op een ruïne.
![]() Uitzicht over de stad Mindelo
|
![]() Zomaar een pleintje
|
![]() |
![]() Tegelwerk
|
De kleurrijke vismarkt ‘Mercado de Peixe’ is zeker de moeite waard en ook de ‘Mercado Municipal’, een overdekte markt aan de Rua de Libertad d’Africa, de weg naar het paleis. Er zijn nog verschillende plekken waar groeten en fruit wordt verkocht o.a. aan de Rua da Luz. En overal zie je vrouwen met manden en plastic zakjes met groeten staan of zitten.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Aan de waterkant staat de ‘Torre de Belém’, een bijzonder lelijk betonnen kopie van de ‘Torre de Belém’ in Lissabon. Daarnaast ligt een strandje met vissersbootjes waar een standbeeld staat van de Portugese ontdekkingsreiziger ‘Diogo Afonso’. Op het muurtje zittend kun je de baai mooi overzien. Onder de afdakjes spelen, vooral mannen, een spelletje kaart om geld en het gaat er soms heftig aan toe. Er zijn ook enkele musea en tentoonstellingen, maar daar vertel ik later meer over.
![]() Torre de Belém
|
![]() Bootjers op het strand
|
![]() Daar ergens liggen wij voor anker
|
![]() Spelletjes doen
|

Diogo Afonso

‘Palácio do Povo’
![]() Uitzicht over Mindelo
|
![]() Zomaar een pleintje
|
![]() Mooi afgebladderd huis
|
![]() Ook hier tegelwerk
|
Vervoer
Op het plein bij ons favoriete Casa Café zit een prima auto verhuurbedrijf, maar je kunt ook een Aluguer nemen met chauffeur. In Mindelo rijden vele bussen rond waar je gewoon een rondje mee kan rijden door de stad voorslechts € 0,40 per persoon per ritje. Alle taxi’s in Kaapverdië hebben een kleur en op São Vincente is dit wit. Een ritje in de stad kost tussen de 100 en 150 escudo’s (€ 1,00 – € 1,50). Naar het vliegveld is het 1000 escudo’s (€ 10,00), dit is bijna een vast tarief.
Muziek
De zeer bekende zangeres ‘Cesaria Evor’ (1941-2011) is op dit eiland geboren. Zij zong de nationale muziek van Kaapverdië ‘Morna’ in het creools. Deze zang is melancholisch en wordt veelal begeleidt door gitaar, viool, piano, accordeon of een ‘cavaquinho ‘(een snaarinstrument met 4 snaren met de grootte van een ukelele die doorgaans een stemming heeft van een banjo met 4 snaren). Vele artiesten van nu spelen haar nummers en nu wij al geruime tijd in Kaapverdië zijn herkennen wij zelfs de muziek en teksten! Daarnaast heb je de zogenaamde ‘Funaná’ zang en muziek, dit heeft meer tempo en klinkt veelal een stuk vrolijker. In vele restaurantjes en barretjes wordt ’s avonds muziek gemaakt. Ook maakten we verschillende weken in september en oktober mee dat de straat, richting het paleis, afgezet werd en dat er van 21:00 – 23:00 uur muziek gemaakt werd. Op deze avonden is dit een plek waar mensen samen komen, hun gedachten verzetten door te luisteren en te dansen op de muziek. Wij hebben diverse avonden erg genoten van de muziek. Ook zoeken wij vaak de restaurantjes op waar ‘Morna’ muziek gespeeld wordt. Bij ‘Bom Costa’ hebben we meerdere malen genoten van de muzikanten en hun muziek. Deze mensen zijn helemaal in hun element wanner ze muziek maken.
![]() Muziek bij Bom Costa |
![]() Muziek houdt deze man jong |
![]() Muziek bij Casa Café
|
![]() Zaterdagavond, muziek op straat
|
Restaurantjes en bars
![]() Casa Café
|
![]() |

Valdir

‘Chava d’Ouro’
Hier kun je heerlijk en goedkoop eten en de leukste plek is dan op het balkonnetje op zaterdagavond wanneer er muziek in dezelfde straat is. Ook ‘O Cocktail’ ligt op de 1ste verdieping en is erg groot, maar je kunt er goed eten en ook daar is elke avond live muziek. Er zijn heel veel kleine lokale tentjes waar je heerlijk kunt eten, het is een kwestie van zoeken. Bij het strand is een gelegenheid ‘Caravela’ waar veel lokale mensen komen, waar het eten goed is en niet duur. De strandtent aan het begin van het strand is meer gericht op de toeristen met de daar bijbehorende prijzen. Het voordeel van deze laatste tent is dat ze de enige zijn met parasols en strandstoelen op het strand, waar je dan wel weer € 6,00 voor moet betalen.
![]() |
![]() |
![]() |

Weer en klimaat
Het is zeer uiteenlopend, van zeer zonnig en warm tot mistig met veel wind en koud (althans naar de maatstaven van nu). Het blijven natuurlijk wel temperaturen tussen de 20 en 30+ graden, dus wat dat betreft mogen we zeker niet klagen. Een aantal weken met veel bewolking gehad en dan had de zon moeite om er doorheen te komen. In de afgelopen maanden hebben we ook een aantal keren behoorlijke harde wind (meer dan 25 knopen), waardoor we aardig liggen te schommelen en slingeren op de ankerplaats. Tijdens deze periode is het dragen van een vest tijdens de tocht naar de kant met de dinghy echt geen overbodige luxe. Wanneer deze dan weer gaat liggen, dan is de zee spiegelglad en draaien we alle kanten om ons anker heen. Ook ’s avonds, zodra de zon onder is, wordt het (januari en februari) behoorlijk frisjes. Op dagen dat het erg warm is, dan waarderen we het zeker dat we voor anker liggen en een zeebriesje hebben. Af en toe hebben we wat regen, als je tenminste kunt spreken van regen, want de paar druppels zijn bijna verdampt voordat ze de grond raken. In Februari hebben we een aantal dagen last van de ‘Bruma Seco’ ofwel droge mist. In Nederland zou je zeggen dat het heiig is. Het zicht is dan heel erg slecht. De kant is nauwelijks te zien, laat staan het eiland Santo Antão.
We zijn natuurlijk de afgelopen jaren gewend geraakt aan warmere temperaturen (Gambia 35+) en daardoor is onze gevoelstemperatuur al gauw ‘koud’ wanneer de temperatuur iets lager is. Ik heb zelfs met dikke sokken op de salonbank gezeten onder een lekker warme fleecedeken, terwijl de thermometer op 20 graden stond. Ja, ja, ik weet het, we zijn verwend!Taal
De officiële taal van Kaapverdië is Portugees en daarnaast spreken ze Creools dat een mix is van Portugees en andere talen. Onze ervaring is dat elk eiland zijn eigen versie heeft. Het wordt zeker gewaardeerd wanneer je enkele Creoolse woorden gebruikt en dat doen we dan ook zoveel mogelijk.
Er zijn ook inwoners van de eilanden die Frans spreken, jammer voor ons want dat kunnen wij niet zo goed. Omdat men meer op toeristen gericht is in Mindelo, spreken ze hier ook meer Engels, wat voor ons natuurlijk wel handig is.