Gambia: deel 3

Donderdag 25-01-2018
Terug naar Lamin Lodge
In de ochtend gaan we met zijn vijven naar de kant en nemen een taxi naar de ‘Albert Market’ om groente en fruit in te slaan en mogelijk vis en/of vlees. Het lijkt een beetje op de Medina’s die we al in Marokko hebben gezien. Nauwe straatjes met heel veel kleine verkooppuntjes.
Er loopt al gauw een irritant mannetje achter ons aan die wel de weg wil wijzen. Dat hebben we helemaal niet nodig, we zoeken het liever zelf uit en vriendelijk wijzen we hem af. Maar hij is nogal volhardend en blijft ons achtervolgen. Nadat we hem een poosje genegeerd hebben druipt hij af. We kopen op deze markt zakjes met aanmaaklimonade, wat fruit en groente. Behalve komkommers en enkele redelijk uitziende tomaten is er niet zo heel veel keuze. Wanneer we op zoek gaan naar ‘Tapalapa’ (brood) belanden we bij het ‘hoekje’ van de naaiateliers. Mannen en kinderen zitten achter o.a. oude ‘Singer’ naaimachines kleding te maken van kleurige stoffen. Ook hebben ze een speciale stand op deze machine op versiersels te borduren. Overal vind je bergen met restant lapjes liggen, waarvan ik later begrijp dat ze daar de kussens mee vullen. Veelal worden deze kussens gebruikt door de taxichauffeurs voor doorgezakte stoelen in de taxi. We hebben postzegels gekocht bij het postkantoor en de veel eerder geschreven kaarten doen we eindelijk op de bus. We lopen langs een man die voetballen verkoopt die hier 550 Dalasi per stuk voor vraagt, maar dat vinden we veel teveel en lopen dus door. De man komt ons achterna en zegt dat 300 Dalasi ook goed is en zo zijn weer een bal rijker om weg te geven. Wanneer willen een taxi terug nemen, maar de taxi chauffeur vraagt een belachelijke hoge prijs van 700 Dalasi ( € 14,00) en dat voor een ritje van 5 minuten. We lopen naar een andere taxi en die wil ons vijven wel meenemen voor 200 Dalasi (€ 4,00). Terug bij de boot halen we het anker op en vertrekken met opkomend tij naar Lamin Lodge. Waar niet veel later ook G-Boy ons alweer verwelkomt.

Vrijdag 26-01-2018 t/m woensdag 31-01-2018
Het zijn de laatste dagen dat Vincent nog bij ons is en we laten het vooral aan hem over om te bepalen wat we nog gaan doen.

Craft Market van Brikama
Vincent wil heel graag een mooi houtsnijwerk kopen als aandenken van deze reis. We gaan, samen met ‘Gi’, met de taxi naar de ‘Craft Market’ in Brikama. Voordat we daar heen gaan moet eerst bepaald worden hoe groot het stuk maximaal mag zijn i.v.m. het vervoeren. Het is ongeveer 30 minuten rijden met de taxi naar Brikama. De ‘Craft Market’ staat bekend om zijn houtsnijwerk, gevlochten manden, kleding en sieraden. De Craft Market bestaat uit heel veel kleine winkeltjes waar men ter plaatste bezig is om hele mooie dingen te maken. De ‘gewone’ toerist komt hier met een busje of een SUV, wordt gedropt en stapt nog geen 15 minuten later weer in. Wij nemen uitgebreid de tijd om langs alle winkeltjes te wandelen voordat we iets kopen, want er nogal wat te zien hier.

Er staan prachtige grote beelden, die gemaakt zijn uit één stuk. Ware kunstwerken, echt fantastisch! Ook tref je er enkele winkeltjes die heel veel ‘antieke’ beelden en maskers verkopen, maar die zijn ons te prijzig. Zodra we iets leuks vinden, kan het spel van onderhandelen beginnen. De verkoper zegt een bedrag en jij doet een laag tegenbod en zo kom je uiteindelijk op een acceptabel bedrag uit naar ieders tevredenheid. We zijn ondertussen aardig goed in onderhandelen, maar de aanwezigheid en bemoeienissen van ‘Gi’ helpen ook nog eens goed mee. Gi geeft aldoor aan dat we geen echte toeristen zijn maar vrienden van hem. Hij en Vincent kunnen het aardig met elkaar vinden. Na afloop hebben we aardig wat aangeschaft en tegen sommige verkopers zeggen we dat we nog wel een keertje terug zullen komen omdat we hier toch nog enkele weken/maanden zullen zijn. Vincent heeft o.a. een prachtig houten exemplaar gekocht en kan tevreden naar huis.
Ook wij hebben de nodige dingen aangeschaft voor ons zelf en voor anderen. Eén van de verkopers zal voor ons nog vier houten mokken maken van hout naar een voorbeeld van onze bekers aan boord. Deze halen we de volgende keer op. Voordat we met de taxi terug gaan nemen we nog een drankje en dan ontmoeten we één van de verkopers die naast zijn houtsnijwerk bankbiljetten en munten verzameld. Hij laat ons vol trots zijn verzamelmapjes zien en Fred geeft hem ook nog enkele muntjes. Het is niet veel, maar we beloven hem de volgende keer meer mee te nemen. Als dank krijgen we van hem een vrucht van de Baobab boom gemaakt van hout.
Reggae-party
‘Gi’ stelt voor om naar een Reggie-party in de wijk ‘Kololi’ (voorbij Serekunda aan de westkust) te gaan en daar hebben we wel oren naar. Dit is vlakbij het ‘westerse’ Senegambia gedeelte (daar waar alle toeristische hotels en restaurants zijn). Vandaag hebben we een aardige taxichauffeur ‘JoJo’, die een hele mooie auto heeft voor Gambiaanse begrippen. Onderweg laat hij foto’s zien van zijn ‘meissie’, een Hollandse dame die toch zeker 15 jaar ouder is dan hij. Ze zijn helemaal verliefd en hebben een echte klik met elkaar verteld hij. Zou hij daarom in deze mooie Mercedes kunnen rijden? Natuurlijk gaat Gi de hele avond gezellig met ons mee op stap, wat leuk is voor Vincent, want ‘Gi’ is van zijn leeftijd! Hij regelt dat we aan kunnen schuiven bij het BBQ-buffet in het Djembe Beach Hotel. Er zit een grote groep ‘echte’ Hollandse luidruchtige toeristen aan een lange tafel. Je komt ze in dit gedeelte overal tegen en dat is ook de reden dat we liever niet naar wijken zoals Senegambia gaan. Het eten is goed en Gi zit echt te genieten en verteld dat dit de eerste keer is dat hij een westerse BBQ meemaakt. De muziek is aardig, maar houdt op een gegeven moment op. Tijd om naar de Reggae-party te gaan in de wijk ‘Kotu’. We arriveren bij ‘Domino’s Beach bar/restaurant’, betalen 50 Dalasi (€ 1,00) entreegeld en krijgen een stempel op onze hand. De muziek en wietlucht komen ons al tegemoet. Staand bij een strooien parasol luisteren we naar de muziek en bewegen mee met de rest van de massa. Tussen het publiek bevinden zich een aantal blanken heren en dames met bijpassend Gambiaans gezelschap. De ‘bumsters’, knappe donkere jongens (en vrouwen) die op de stranden van Gambia relaties aanknopen met (vaak veel oudere) westerse toeristen. Maar het overgrote gedeelte bestaat uit Gambianen. De Reggae muziek is leuk en er heerst een zeer relaxte sfeer. Niet veel later verdwijnen Gi en Vincent voor een tijdje en wanneer ze terug komen ruik ik al meteen de wietlucht om hun heen. Dat wil ik ook wel weer eens proberen, het is toch zeker 40 jaar geleden dat ik voor het laatste een jointje heb gerookt. Gewoon roken doe ik ook al jaren niet meer. Maar in deze ambiance wil ik het wel weer eens proberen. Wie had dat ooit kunnen denken? Samen met mijn jongste zoon op een Reggae-party een joontje roken! Het bleef er niet bij één…………….. Uren later rijden we licht aangeschoten en een beetje high met de taxi terug naar Lamin Lodge. Het was weer echt gezellig!
Lamin Lodge
Met vaste regelmaat drinken we een biertje, met de andere zeilers, bij de Lodge en af en toe blijven we daar ook eten. Yara en Oemy zijn de vaste serveersters en erg vriendelijk. Ze dragen (als de boss en boss-lady er zijn) een soort van uniform, maar zodra deze afwezig zijn, kleden zij zich om in gewone moderne kleurige kleding. Het is best gezellig met zoveel Nederlandse zeilers bij Lamin Lodge en de bier omzet is hierdoor ook meteen verhoogd. De aapjes van ‘Lamin Lodge’ zijn gek op cola en ketchup en je moet echt je flesje cola niet loslaten, want dan ben je hem dus gewoon kwijt. De ketchup wordt tijdens het eten ineens van onze tafel gegrist en verdwijnt met de aap naar het nabijgelegen dak, waar het open gebeten wordt en leeg gegeten. Het is dan ook niet voor niets dat er de zogenaamde ‘apen-stokken’ aanwezig zijn. Deze hoef je eigenlijk alleen maar te laten zien en ze gaan er als een haas vandoor.
Bij de drankjes geven ze altijd een rietje, maar tegenwoordig bedanken wij hiervoor, want deze worden vaak door de aapjes meegenomen en dat is zeker niet goed voor ze. Op een dag wil ik een jong aapje hiervan behoeden en probeer hem af te leiden zodat ik het rietje kon pakken. Oeps dat gaat bijna mis! Mama aap zit te dicht in de buurt en wordt vreselijk boos op mij. Ze laat haar tanden zien en wil me aanvallen. Gelukkig pakte Pieter (de eigenaar van Lamin Lodge) de ‘monkeystick’ en jaagt haar weg. Ondertussen heeft het jonge aapje wel het rietje laten vallen van schrik. Is het me toch gelukt!
Locals
Op één van de laatste dagen gaan we met zijn allen een biertje drinken bij de locals. Deze bar bevindt zich naast Lamin Lodge, waar alle lokale Pirogues liggen die met de toeristen gaan varen. Het Is een rond gebouwtje waar veel van de locals rondhangen. Ze weten nu wel dat we zeilers zijn en daardoor worden we anders benaderd dan de gemiddelde toerist.
Na het drankje gaan we met onze gidsen eten bij een lokaal restaurant ‘Leekers’. Deze bevindt zich op de Kings Road in Lamin en is ongeveer 20 minuten lopen vanaf Lamin Lodge. Het is pas heropend en we worden ontvangen door Alie, een Engelse dame die alles regelt. De eigenaresse, Lisa, is op dit moment niet aanwezig. Het duurt even voordat de tafels, voor 12 man, gereed zijn. We eten in de tuin en er een spaarzame verlichting, maar toch heel gezellig. We praten over de afgelopen weken en onze ervaringen op de rivier. Het eten is erg goed en ik werp ook een blik in de keuken en maak een praatje met de kok. Achter op het terrein is een bakkerij die brood bakt voor de omgeving. Ook hier is geen verlichting en de mannen hebben hoofdlampjes op om te kunnen zien wat ze doen. Het brood wordt in een grote ‘pizza’ oven gebakken Hier wordt Tapalapa gebakken voor alle verkooppunten in de buurt. Het ruikt goed en we kopen maar meteen vers brood voor de volgende ochtend. In het pikkedonker wandelen we, over de hobbelige zandweg terug naar Lamin Lodge. We voelen ons hier totaal niet onveilig.
Eten bij ‘Gi’ op de compound
Voordat Vincent vertrekt wil Gi graag dat we bij hem thuis komen eten. We gaan er met de taxi heen over een zeer hobbelige en vol met afval liggende weg. De compound is deels afgeschermd door middel van golfplaten en een stuk muur. We hebben al van Gi begrepen dat hij gek is op zijn moeder en nemen voor haar een paar echte Hollandse aardewerken klompjes mee. Verder nog enkele houten sleutelhangerklompjes, kleurpotloodjes en gevlochten armbandjes. We worden bijzonder warm en hartelijk ontvangen door zijn moeder ‘Saidy’ en ook de rest van de familieleden stellen zich voor. De vader van Gi is niet aanwezig, maar wel zijn 2e vrouw ‘Fanta’ en haar kinderen. Voor ons is het nogal vreemd dat iemand een tweede vrouw er op na kan houden, maar hier in Gambia is dat heel gewoon. Dit voorrecht is alleen voor mannen, vrouwen mogen geen 2e man hebben! Dit ‘gemengd’ gezin bestaat dan ook uit heel veel mensen en ze wonen bijna allemaal bij elkaar op deze compound of in de buurt. Het is een komen en gaan en wij zijn al gauw kwijt wie iedereen is en bij wie ze horen. Ajie, de 1 jaar oudere zus van Gi, kookt vandaag.
Ze laat zien waar ze dit doet, hoe en wat ze klaar maakt. De ‘keuken’ is een apart stenen gebouwtje wat helemaal zwart geblakerd is van de rook. Er wordt gekookt op een vuurtje van houtskool en ‘Ajie’ zit hier op een laag houten krukje tussen de pannen. Er worden gigantische pannen met rijst, vlees en groente gemaakt. Ze kookt, samen met haar zussen om en om, 1x per dag in de ochtend voor de rest van de dag. Ze eten in ploegen, want er zijn kinderen die in de ochtend naar school gaan en andere kinderen pas in de middag. De communicatie verloopt redelijk, de meeste spreken wel Engels en anders vertaald Gi het voor ons. We nemen plaats, onder de grote groen mangoboom, op bankjes en lage krukjes rond om één van de grote schalen. We krijgen een lepel aangeboden, maar we willen eten op de manier zoals zij dat doen. Je eet met onze rechterhand, de linker mag je niet gebruiken. Dit kost Fred wat moeite, want hij is links! We zijn er niet zo handig in, maar oefening baart kunst! De rond lopende kippetjes eten de gevallen rijstkorrels op. Vincent is met Gi naar de winkel gegaan om een baal rijst te komen voor de familie en als bedankje voor het mogen mee eten. Dit wordt per kruiwagen de compound opgereden.
De moeder van Gi verteld dat ze diabetes is en geen gewone medicatie gebruikt, maar thee drinkt van een bepaalde boomschors. Nu is haar suiker weer goed! In Gambia geloven ze nog sterk in de natuurlijke medicijnen die de medicijnman geeft. Na het eten loop ik nog even met Gi over de compound en naar die van de buren. De huizen zijn klein en eenvoudig, maar Gi heeft een eigen kamer, die er erg netjes uitziet! Het terrein bestaat uit zand en overal ligt afval, ze gooien het gewoon naast hun neer. Hier kunnen we echt niet aan wennen. Hoe eenvoudig is het om afval in één bak te verzamelen en die dan af en toe te verbranden? We zien de buurvrouw haar visvangst sorteren. Deze buren houden varkens en er zijn jonge biggetjes, maar wanneer ik moeder big zie, dan denk ik niet dat deze nog lang zal leven…… Vincent gaat nog even voetballen met enkele kindjes van de compound in de buurt en komt niet veel later terug met een vuurrood hoofd en helemaal oververhit. Gek he! Op het heetst van de dag, met 30 graden en dan gaan voetballen! Terwijl hij zit bij te komen komt één van de kindjes bij hem staan. Zo leuk, het contrast tussen hem, bleke Hollander, en een mooi donker kindje. De moeders dragen hun jonge kinderen in draagdoeken op de rug. Eén van de vrouwen geeft haar kind hapjes van poeder dat melkpoeder blijkt te zijn. We vinden dit wel een beetje vreemd om het zo droog te geven en het lijkt ons ook niet zo goed voor het kind. Wij leggen uit dat ze dit met water moet mengen en het dan aan het kind geven. Wanneer ze dit probeert kijkt het kindje eerst verbaasd, maar dan wil toch wel meer. Ajie maakt nog even thee voordat we weer weg gaan. We geven wel even duidelijk aan dat we niet zoveel suiker willen, want ook in Gambia drinken ze het mierzoet. Dan hoef je je niet meer af te vragen hoe ze aan slechte tanden komen en diabetes hebben…….. We maken nog een paar foto’s met de familie en bedanken de moeder van Gi en Ajie voor het eten en de hartelijke ontvangst. Volgens hun horen we nu bij de familie!

Moeder en zoon momentje

We varen samen een stukje met de dinghy de kreek in. De lokale vrouwen zijn bij een drooggevallen stuk, met hun kinderen in een draagdoek op de rug, bezig met het zoeken naar kokkels. Het is laag water en de wortels van de mangrove zijn goed zichtbaar. We kunnen niet zover, maar we genieten van de stilte en het samen zijn. Dit zijn de kleine momentjes die me dierbaar zijn.

Kookles
Ajie, zus van Gi, komt een paar keer bij Guus op de boot. Ze kan goed koken en leert Guus en enkele plaatselijke recepten klaar te maken. Ik ben altijd in voor iets nieuws, dus met mijn aantekenboekje en fototoestel in de aanslag volg ik alle handelingen die zij en Guus uitvoeren. Vincent en ik kijken toe en kunnen later genieten van het eind resultaat. De recepten zal ik later nog onder het kopje recepten vermelden.

Vincent op stap met Gi
Voordat Vincent vertrek naar Nederland gaan hij en Gi nog een avondje samen op stap. Rond 4:00 uur de volgende ochtend hoor ik Vincent weer aan boord komen. Die hebben het goed naar de zin gehad.

Vertrek van Vincent
Na een klein beetje uitgeslapen te hebben is het toch wel tijd om de koffers van Vincent in te pakken. Terwijl hij aan het inpakken is verteld hij dat we de Drone mogen houden. Volgens Vincent zullen wij veel mooiere beelden kunnen maken dan hij in Amsterdam. Nu hebben we altijd al een Drone willen kopen en om er dan zomaar één te krijgen! We vinden dit wel een duur cadeau, maar zijn er heel erg blij mee. Bedankt Vincent!! We zullen zeker mooie opnames proberen te maken!
Vincent neemt een extra tas van ons mee om het houten beeld in te kunnen vervoeren. De extra oude koffer die hij op de heenweg bij zich had, die had hij al weggegeven. Het beeld wordt stevig ingepakt met een stuk karton er om heen. Zijn vlucht is pas laat in de avond en voordat we per taxi naar de luchthaven vertrekken willen we nog een hapje eten bij Lamin Lodge. Wanneer we met de dinghy bij de steiger aankomen, zien we dat er niemand meer is bij Lamin Lodge en ook bij de locals is het al donker. Wat nu te doen? Gi zou hier om 20:00 uur zijn en hij is per mobiel niet bereikbaar. Dan ontmoeten we ‘Henry’ één van de boat boy’s, die zegt dat restaurant Leekers wel open is. Samen wandelen we over de zandweg richting Leekers. Henry sjouwt samen met Vincent de zware tas. Onderweg komen we Alex tegen, oudere broer van Gi en die vragen we of hij Gi wil zeggen dat we vanaf het restaurant een taxi willen hebben. Wanneer we bij Leekers aankomen is het helemaal donker, het zit ons echt niet mee. Maar gelukkig wordt de kok voor ons opgetrommeld en die is wel bereid om iets in elkaar te flansen voor ons. Een eenvoudige maaltijd van friet met salade en vers brood om onze honger te stillen. We bellen Guus dat waar we zijn, want die wilde ook mee naar de luchthaven om uit te zoeken of hij daar verlenging voor zijn verblijf kan regelen. Zodra Guus en Gi gearriveerd zijn vertrekken we met een taxi naar de luchthaven. Van Gi krijgt Vincent enkele cadeautjes te herinnering aan de leuke tijd die ze samen hebben doorgebracht. We drinken nog een glaasje samen en dan is de tijd om afscheid te nemen.

Ik loop nog even met Vincent mee tot aan de balie van de paspoortencontrole. We hebben het fijn gehad en ik zal hem missen. Nog even extra zwaaien en dan is Vincent uit beeld. Ik houd me groot, maar inwendig moet ik toch even slikken.
Terug naar Lamin Lodge, waar we de komende week even bijkomen van het bezoek van Vincent en alle indrukken die we tot nu toe op hebben gedaan.
Kortom, de afgelopen weken waren heel bijzonder, vooral voor Vincent en mij. Niet alleen omdat het alweer een poosje geleden is dat we zolang bij elkaar waren, maar ook om samen met onze zeilboot Gambia te mogen verkennen. Natuurlijk was de tijd beperkt en hebben we keuzes moeten maken op deze trip. Maar in deze weken hebben we toch een hele leuke en goede indruk gekregen van Gambia. We hebben veel gezien, beleeft en ontzettend genoten! Wat mij betreft voor herhaling vatbaar!
 

Gambia: Rivier deel 2

Janjanbureh (je spreekt het uit als: of Jangjangbureh) is een stad, gesticht in 1832. Het was voorheen een stad waar de slaven werden verhandeld en staat ook bekend onder de naam ‘Georgetown’ en het eiland staat lokaal bekend als ‘McCarthy Island’. Het is nu de hoofdstad van de Central River Division en is vooral bekend als de thuisbasis van de belangrijkste gevangenis van Gambia. In 1995 kregen zowel de stad Georgetown als het eiland MacCarthy de naam Janjanbureh.

Dinsdag 16-01-2018
Vanmorgen een beetje uitgeslapen, maar dan moet er weer hard gewerkt worden om de watertank te vullen, want de watermaker kunnen we hier niet gebruiken. Fred en Vincent gaan vier keer met de dinghy naar de kant met 4 jerrycans van 20 liter per stuk. Bij de waterpomp helpt iemand Vincent met het vullen van de jerrycans. Fred staat met één van ‘locals’ te praten die hem verteld dat het wel mogelijk is om bij laag water, aan de noordkant van de rivier, onder de kabels door te varen. Elke dag gaat namelijk de stroom van de kabels af tussen 14:00 – 18:00, dit vanwege bezuinigingen. Wij gaan dit risico maar niet nemen! De man laat tevens zijn hand zien met een naar abces. Hij zou graag medicijnen willen, maar Fred geeft hem geld voor medicatie en later laat de man zien dat hij dit ook daadwerkelijk gekocht heeft en dankbaar is voor de hulp.
Terwijl Vincent staat te wachten bij de waterpomp is het ondertussen lunchtijd en mag hij een bordje mee-eten bij de locals. Als dank hiervoor geeft hij ze enkele schriftjes en pennen voor de kinderen. Wanneer Fred en Vincent terug komen zie ik, op nog geen 4 meter afstand, een grote kop van een nijlpaard uit het water omhoog komen. Dat is even schrikken, wat zwemt deze dichtbij! Vincent weet nu ook wat het is om water te tanken, dat het niet allemaal zo eenvoudig is en dat je bijna een dag werk hebt. Terwijl we in de kuip zitten, zien we aan de oever in de struiken mensen zich omkleden voor het festival.

 

Ruim in de middag gaan we met zijn allen met onze dinghy de kant en daar wacht Sax ons al op. Sinds hij zich als gids aan ons voorgesteld heeft, komen we niet meer van hem af. In deze plaats willen mensen ook de hele tijd iets van je, wat nu toch een beetje irritant begint te worden. Er zijn heel wat mensen op de been en de aantal toeristen is drastisch gestegen. We wandelen door de stad en komen uit op een ruime vlakte de voorstelling zal plaatsvinden. Er is een speciaal afdakje gemaakt waar een heleboel stoelen staan voor belangrijke personen die uitgenodigd zijn, zoals de ‘chief’ van het stadje, minister van cultuur en andere genodigden. Daarachter rijen met stoelen voor de voornamelijk ‘blanken’ toeristen die door hun touroperators hiermee naar toe genomen zijn. Helaas worden we door Sax tussen deze ‘gewone toeristen’ gezet en dat voelt vrij ongemakkelijk. Het gedrag van sommige van deze (met grote telelenzen behangen) toeristen laat nogal te wensen over en ik schaam me af en toe voor deze blanke medemens. Maar dit soort gebeurtenissen zijn bijzonder en we vinden het erg leuk om mee te maken.

‘Kankurang’ festival
Het laatste grote festival was in de jaren ’80 en wordt bijgewoond door zowel lokale als internationale toeristen uit meer dan 10 verschillende landen. De ‘Kankurang’ is een inwijdingsrite die jaarlijks wordt beoefend in de Manding-provincies Senegal en Gambia. Het centrale personage in de Kankurang is een ingewijde die een masker draagt ​​gemaakt van de schors en rode vezel van de Faara-boom of gekleed in bladeren en zijn lichaam is geverfd met plantaardige rode kleurstof. Hij wordt geassocieerd met besnijdenisceremonieën en initiatierituelen. Deze persoon voert een staccato-dans uit, schreeuwt en slaat twee machetes hard tegen elkaar. Zijn volgelingen bestaan uit voormalige ingewijden en andere dorpelingen die zijn gedrag en gebaren volgen. Ze dansen, zingen en trommelen op Bongo’s. De Kankurang staat garant voor orde en gerechtigheid en is de exorcist van boze geesten. Tijdens dit festival zien we verschillende maskerades o.a. van de Wolof, Jola, Fula met o.a.
Ifangbondi: is een onzichtbare zeer gevaarlijke geest, kan schade toebrengen aan boosdoeners, komt alleen ‘s nachts;
Wulengo: beschermt besneden jongeren tegen heksen, boosdoeners en boze geesten, kinderen, vrouwen en niet ingewijden mogen dit niet zien, een vrouw die dit ziet wordt onvruchtbaar.
Jamba: handhaving van discipline van de leden van de samenleving, wordt tijdens huwelijken, diploma-uitreikingen en andere ceremonies uitgevoerd
Het is een kleurrijk, muzikaal gebeuren en er wordt veel met geld ‘gestrooid’ vooral van de blanken medemens wordt verwacht dat ze een aanzienlijke bijdrage leveren. Fred koopt een T-shirt met logo van het festival! De organisatie is echt op zijn Gambiaans. Het begint 2 uur te laat, de microfoons werken slecht en de speakers worden aan het eind pas neergezet. Ook de verlichting wordt pas aangebracht als het festival al in volle gang is en het bijna donker is, volgens de ‘Gambia way’.

We gaan na afloop in het zelfde restaurant eten en horen Sax uit over alle tradities en gewoonten van het land. Hij verteld over zijn privé leven en wat zijn doel is in het leven. Het is al gauw duidelijk dat men het hier moet hebben van de toeristen, want voor de rest is hier weinig te doen. Hij probeert er nog iets van te maken en dat kun je niet van alle Gambianen zeggen. Het is alleen jammer dat zijn verhaal een verkapte manier is om aan te geven dat hij geld nodig heeft. Al zegt hij aldoor dat hij Moslim is en niet om geld mag vragen, maar wel even melden dat de Nederlanders gulle mensen zijn!! Ja, ja, dat weten we, want als er in dit land een project opgestart wordt (scholen, gezondheidszorg etc.) dan zijn er vaak Nederlanders bij betrokken. Morgen krijgen we van hem de volledige tour over het eiland inclusief lunch bij zijn familie thuis.

Woensdag 17-01-2018
Om 13:00 uur naar de kant. Bij de oever, waar de veerboot aankomt, staan verschillende kleine stalletjes waar fruit en groenten wordt verkocht. Bij de veerboot staan busjes te wachten om naar de oever vervoerd te worden. Bovenop een busje liggen schapen, zo vervoeren ze die hier in Gambia. De partij voor de dieren in Nederland zou meteen een actie beginnen! Sax wacht ons op en we geven aan dat we postzegels nodig hebben. Bij het ‘postkantoor’ blijkt dat ze geen postzegels hebben, die moeten van ver komen…. Dan doen we ze wel in Banjul op de bus. Onderweg naar de ‘compound’ (een afgeschermd terrein waar meerdere huisjes en gezinnen op wonen) van Sax komen we de meest bizarre winkeltjes en bedrijfjes tegen en borden met vreemde teksten.
We willen graag iets meenemen voor het gezin en wanneer we in een winkel een baal rijst willen kopen geeft Sax aan dat hij deze net heeft gekocht en liever het geld heeft voor de volgende keer. Hier denken we nog even over na. Hij verteld dat hij erg arm is en in een klein huisje woont en hij heeft gelijk het is een krot. Het leefgedeelte bestaat uit een ruimte van 3 bij 3 met drie oude doorgezakte stoelen, een tafeltje met tv en zeil op de grond. Voor Vincent pakt hij er nog een plastic stoel bij. Sax heeft een grote Amerikaanse koelkast gekregen van iemand, alleen doet deze het niet want hij heeft geen geld voor een omvormer (van 3500 Dalasi, oftewel € 70,00). Dit is ook weer een verkapte manier om geld te vragen. In de andere ruimte staan 2 bedden voor hem en zijn vrouw en 4 kinderen. Dan heb je een vies rommelig binnenplaatsje met een gat in de grond, dit is waarschijnlijk de wc. Het dak bestaat uit golfplaten en de wanden zien er vuil en afgebrokkeld uit. Hij verteld dat hij bezig is met een nieuw huisje te bouwen, maar hij heeft alleen nog wat (daar heb je het al weer) geld nodig voor de laatste stenen. Het begint een beetje vervelend te worden. Ook moeten we wel erg lang wachten voordat er iets gebeurd. We worden wel afgeleid door de vele kleine kindjes die er op de compound rond lopen. Zodra ze een beetje aan ons gewend zijn zingen ze het ABC-lied voor ons en tellen hardop in het Engels. Sommige kindjes lopen in vodden rond, kleding met grote gaten en rafels. Dat is toch wel een triest gezicht en het contrast wordt nog groter wanneer even later de jongste dochter van Sax thuis komt in haar ‘nette’ schoolkleding. Zij is binnen een mum van tijd omgekleed in haar ‘thuis’ kleding, maar die ziet er al beter uit dan die van haar compound vriendinnetjes.
Het eten wordt door de vrouw van Sax ergens anders gekookt omdat zij geen geschikte kookplek hebben. Iris gaat mee om een kijkje te nemen, maar krijgt niet de indruk dat ze echt gewenst is. Uiteindelijk is het eten dan klaar en wordt het in een grote schaal op de grond gezet in het leefgedeelte. Zijn vrouw en kinderen eten niet mee, wat wel een beetje vreemd is. Eten bij zijn familie, maar zonder de familie….  De botjes van het vlees worden gewoon op de grond gelegd, die vervolgens door een kolonne mieren weggedragen wordt. Sax noemde het de ‘Circle of Life’, zo leven wij hier zegt hij. Ik voel me niet zo lekker en eet uit voorzorg maar niet teveel. We hebben het wel een beetje gehad met Sax en willen eigenlijk zo snel mogelijk terug naar de boot. Voordat we vertrekken geeft Fred hem een bedrag namens ons vijven voor al zijn diensten. Sax reageert hier op z’n minst nogal eigenaardig op, eigenlijk neemt hij het aan en zegt niets. Vincent, Iris en Koen zijn genoodzaakt om nog even te blijven en komen niet onder de rondleiding uit over het eiland. Ze worden voorzien van de nodige informatie over de school, politiebureau, gevangenis, gemeentehuis, The Tree of Freedom, slavenhuis en de koloniale tijd. Dit was tot nu toe niet de meest bijzondere plaats waar we geweest zijn. Vanavond eten we soep met brood en doen weer een spelletje ‘Perudo’ bij de buren! Morgen gaan we beginnen aan de terugreis op de rivier.

 

Donderdag 18-01-2018
Janjanbureh – ‘apen-plek’
Voordat we weggaan uit Janjanbureh gaan Fred en Iris nog even naar de markt toe voor wat fruit en groente. De dinghy van Iris en Koen lijkt niet te repareren te zijn, wat een geluk dat we met twee boten zijn! Sax is nergens te bekennen. De buit is binnen en nu hij hoeft geen moeite meer te doen? Iris heeft het gevoel dat we niet echt welkom zijn als blanke toerist. De mensen zijn niet erg toeschietelijk of vriendelijk, er kan geen glimlach vanaf. Fred en iris komen terug met brood en oliebollen!! Jawel, echte mooie ronde ballen en ze smaken nog goed ook. Wie had dat gedacht, oliebollen in Afrika. Vandaag varen we maar een klein stukje, we gaan voor anker gaan bij de ‘apen-plek’. Helaas laten de aapjes zich niet echt zien vandaag, maar horen doen we ze wel. De rest van de dag luieren een beetje en ik ben begonnen met armbandjes te vlechten in de kleuren van de Nederlandse vlag. Deze ga ik uitdelen aan kindjes die we onderweg tegenkomen. Vanavond eten we gekookte aardappelen en Fred gaat samen met Vincent de schillen naar de oever brengen in de hoop dat ze hier wel op af komen, maar ze houden zich verborgen. Vanavond laten we de buurtjes met rust en blijven lekker aan boord.

Aantal zeemijl:
4,5
Anker positie:
13 33.80 N
14 49.44 W

Vrijdag 19-01-2018
‘Apen-plek’ – Kuntaur

Vanmorgen zijn er een paar kleine aapjes te zien, maar niet zoveel als op de heenweg. Vandaag gaan we terug naar bij ‘Baboon Island’ om daar voor anker te gaan bij de plek waar we de krokodillen en pelikanen gezien hebben. Om 12:00 uur vertrekken we en Iris en Koen gaan zelfs op zeil verder. Onderweg zien we nog enkele witte reigers en een krokodil in het water zwemmen. Rond 15:00 uur komen we bij het eiland aan waar we voor anker willen gaan. Bij een droog gevallen stuk oever zien we al een aantal krokodillen liggen en een grote groep pelikanen. Dit is een mooie plek! We hebben net ons anker uitgegooid wanneer er een ‘Parc-rangers-bootje’ aankomt die ons duidelijk maakt dat we niet mogen ankeren in het National Parc. Of we nu wel of geen toestemming hebben om op de rivier te varen, dat maakt niet uit. Ankeren mag hier niet! Onder ‘begeleiding’ van de rangers varen we door de mooie groene omgeving van dit Parc richting een plek waar het wel mag. Zien ook nog een paar nijlpaarden zwemmen.

 

De omgeving veranderd hier weer en wordt minder interessant om te ankeren. In overleg met ‘Immaqa’ besluiten om dan maar meteen door te varen naar ‘Kuntaur’ en daar op dezelfde plek voor anker te gaan. Hier komen we om 17:00 uur aan en zien vrijwel meteen een bekend houten bootje op ons af komen, ‘Pappa en vriendje’. Die zitten natuurlijk op de voetbal te wachten, die ze met blije gezichten in ontvangst nemen! We vertrekken vrijwel meteen naar de kant om te kijken of we bij de Lodge een koud biertje en iets te eten kunnen krijgen. Op weg naar de kant houdt ons BB-motor er mee op, dat wordt roeien. We hebben duidelijk de stroming tegen en moeten uit alle macht roeien. Papa en zijn vriendje geven ons een sleepje. Bij de Lodge aangekomen zit er een ‘Rasta ’man achter een tafeltje die verteld dat er niet veel te drinken is en eigenlijk ook geen eten. Zo vreemd vinden wij, niets op voorraad hebben ze hier en dat terwijl er wel gasten komen. Maar na enig overleg is hij dan toch bereid om iets klaar te maken, maar we zullen zelf ons drinken moeten kopen in de winkel. Samen met de Pappa en zijn vriend gaan we naar een plaatselijk winkeltje en kopen enkele blikjes frisdrank. Als bedankje krijgen de jongens een drankje. We maken kennis met drie Nederlandse studenten die daar al 3 maanden zijn voor een één of ander ‘zonnepanelen-project’.  Na deze eenvoudige maaltijd roeien we terug naar de boot van Koen en Iris en bespreken we wat de verdere plannen zijn. Koen stelt voor om hun buitenboordmotor achter onze dinghy te hangen, zodat we een super snelle combibijboot hebben. We gaan morgen de ‘Circle of Stone’ bezoeken en proberen dan meteen de drone uit! Na nog een paar gezellige potjes ‘Perudo’, waarbij de drank rijkelijk vloeit, komen we lichtelijk aangeschoten terug op onze boot.

Aantal zeemijl:
18
Anker positie:
13 40.12 N
14 53.62 W

Zaterdag 20-01-2018
Na ons ontbijt zwemt er ineens een nijlpaard naast de boot, heel apart gezicht. De buurtjes zijn vergeten om hun marifoon aan te zetten, waardoor ze dit gebeuren missen. Op de kant proberen we een taxi te regelen naar de ‘Circle of Stone’, maar dat gaat het niet worden. Er staat wel een toeristen bushbusje die net wat Russen had afgezet en die zou ons wel even heen en terug kunnen brengen voor 2000 Dalasi (€ 40,00). Wij zijn geen ‘echte’ toeristen en weten al gauw dat dit ritje maximaal 500 Dalasi zou mogen kosten. Dan maar op zoek naar een andere mogelijkheid. Buiten het terrein van de Lodge zien iets verderop weer, de in rood ‘verklede’ mannen die met hun machetes lopen te zwaaien. Er lopen veel kindjes rond die met een voetbal spelen en al gauw trappen Koen, Iris en Vincent een balletje mee. Steeds meer kindjes die ons willen aanraken en om spullen vragen. Eén van de jongetjes is nogal vervelend aan het worden en valt Fred lastig. Op nogal harde wijze wordt hij terecht gewezen door een ouder kind.

Er blijkt geen auto beschikbaar te zijn, maar er kan wel een ‘Donkey-car’ geregeld worden, maar dat duurt even. Voor deze ‘taxi’ betalen we 600 Dalasi (€ 12,00). Terwijl we op een bankje wachten op deze ezelkar, komt er een klein meisje naar me toe en bekijkt het Nederlands armbandje om mijn pols. Op mijn vraag of ze soms ook een bandje wil, verschijnt er een verlegen glimlach op het gezichtje. Niet veel later ben ik omringd door allemaal kleine meisjes. Ben ik blij dat ik zoveel (18 stuks) armbandjes gevlochten heb! Ook de jongens willen wel een bandje. Zo ben ik druk bezig om iedereen te voorzien van mijn eigen gemaakte bandjes. Nu zijn we allemaal familie zeg ik, waarop ze trots naar hun arm kijken. Zo blij zijn ze met zoiets simpels. Misschien herkennen andere Nederlanders de bandjes wel.

De ezel ziet er goed verzorgd uit en wordt blijkbaar ook goed behandeld. Het kost even wat moeite om allemaal op de kar te klimmen, wij met ons vijven en twee Gambianen. We worden uitbundig nagezwaaid door alle kindjes. De ezel noemen we al gauw ‘race-monkey’ want hij gaat als een speer over de hobbelige zandwegen. Dit is toch wel weer een hele leuke ervaring, alhoewel voor mijn ruggetje het nu niet de beste manier van vervoeren is. Maar het gaat goed! We hobbelen door het dorp, langs vervallen huizen, landbouw grond projecten die ooit door buitenlanders waren opgestart en er nu vervallen bij liggen. Bij de geasfalteerde weg,  die naar ‘Wassu’ gaat, zet de ezel helemaal even de sokken er in. Bij de stenen aan gekomen betalen entreegeld en ook voor de gids ‘de Stoneman’. Het heeft iets weg van Stonehenge, maar dan veel kleiner en het stelt niet zoveel voor. Echter de verhalen die de ‘Stoneman’ verteld zijn wel erg grappig. Hij maakt tekeningen met symbolen en ratelt maar door over getallen die allerlei betekenissen zouden hebben. Ze zijn erg bijgelovig hier. Iris en Koen volgen de man trouw over het terrein, terwijl wij de drone gaan uitproberen. We moesten betalen om te mogen filmen, maar na een hevig protest van onze kant hoeft dat toch niet. Hier word ik wel een beetje moe van, dat gevraag om geld. We maken een stel mooie opnames van het terrein en Fred krijgt de drone steeds beter onder controle.

Het is een behoorlijk warme dag en we hobbelen op de ‘Donkey-car’ terug naar het dorp. Bij het hek van de Lodge staan wat kindjes met een mobiel die foto’s van ons maken. Ineens draait Iris zich om en roept: “You make pictures, give me money, give me money”. De rollen waren omgedraaid en dat verraste niet alleen de kinderen maar ons ook. Lachen! In de Lodge kunnen we deze keer gelukkig wat koels te drinken krijgen. De rest van de dag doen we even niets, we zijn moe van de warmte. Aan het einde van de dag komt er een visser langs die ons een hele verse, nog levende, vis verkoopt voor 200 Dalasi (€ 4,00). De vis worstelt hevig  wanneer Fred zijn kop er af snijd, het is een bloederig werkje. Kit kijkt vanaf de buiskap toe of er nog iets voor hem overblijft….. De vis gaat op de BBQ en met een pastasalade erbij genieten we met z’n vijven van een heerlijke maaltijd. We hebben een super gezellig avond met het spelen van het spel: ‘Ik hou van Holland’. Dit heeft Fred bij ons afscheid gekregen van zakelijke relaties.

Zondag 21-01-2018
Kuntaur – Carrols Wharf

De vroege ochtend uurtjes en wanneer de zon ondergaat, dat zijn de tijdstippen waarop Kit graag zijn ‘ronde’ over de boot doet. Hij heeft een nieuw favoriet plekje, helemaal op de punt, zo kan hij goed zien of er iets aankomt. Vandaag varen we maar een halve dag en vertrekken rond het middag uur. Het is wederom een erg warme dag. Vlak voor ‘Bird Island’ ligt het scheepswrak ‘The Lady Denham’, waarvan o.a. een deel van een mast nog zichtbaar is. Deze stoomboot was de eerste passagiersboot die de rivier op ging totdat ze in 1948 zonk. Bij deze plek zien we ook weer een aantal nijlpaarden. Onderweg zien we op verschillende plekken brandjes, die lucht donker kleurt. De hoeveelheid as wat in de lucht terecht komt zorgt voor een asregen aan boord. Voor ‘Deer Island’ gaan we bij ‘Corrols Wharf’ voor anker. Vanavond maar eens avondje met z’n drietjes relaxen op de boot.

Aantal zeemijl:
19
Anker positie:
13 40.64 N
15 09.53 WMaandag 22-01-2018
Carrols Wharf – BombaleWederom een kort dagje, waarbij we onderweg niets bijzonders zien. We varen langs de Noordkant van ‘Elephant Island’ en gaan voor anker bij het dorpje ‘Bombale’. Vroeger zal hier waarschijnlijk een mooie steiger (Jetty) hebben gelegen, maar tegenwoordig is daar niet veel meer van over. Er staan nu nog maar enkele palen in het water. Het is 17:00 uur wanneer we met zijn allen in onze dinghy, want die van Immaqa is nog steeds lek, naar de kant gaan.

We gaan op zoek naar iets te drinken en brood. Onder een afdakje staan enkele vissers naast een oud brommertje. Ze zijn wat aan de verlegen kant. We volgen het zandpad, langs open velden met grasland, gigantische bomen en naderen het dorpje. Onderweg rijdt er af en toe iemand op een fiets langs, maar de ‘tam-tam’werkt snel, want zodra we dichter bij het dorpje komen zien we steeds meer nieuwsgierige mensen tegen. Wat doen al die ‘tubabs’ hier in ons dorp? De wegen worden hier opgevuld met afval en daar overheen een laag zand. In het begin van het dorp zien we nog wel wat afval aan de kant liggen maar wat ons bijna meteen opvalt is dat dit in het dorp erg mee valt. De compound ziet er netjes uit, allemaal omheind met grote staken van de palmbomen en ook de meeste dieren lopen niet los rond, maar binnen een gemaakte omheining. Dit dorp ziet er eigenlijk al beter uit dan we tot nu toe hebben ervaren. We worden nieuwsgierig bekeken en de kleine kindjes beginnen ons langzamerhand te volgen. Ze zijn erg verlegen en het lijkt alsof ze nog maar erg weinig blanke mensen hebben gezien. In het dorpje zien we ineens een stel ‘Baardagamen’, dit zijn dezelfde reptielen die we ook in Nederland hebben gehad als huisdier. We worden meegenomen naar een compound waar Iris meteen ‘aan het werk’ gezet wordt om droge rijst te stampen. Er lopen kindjes van nog geen 10 jaar rond met machetes, wat me een onbehagelijk gevoel geeft. Dan ontmoeten we een vrouw die een beetje Engels kent en ons meeneemt naar de plaatselijke bakkerij waar ze druk bezig zijn om vers brood te bakken. Het brood is pas vanavond klaar, dus we hebben pech.  Een vrouw heeft een kindje in de draagdoek op haar rug en zodra die ons ziet gaat het meteen huilen. Dood eng die ‘tubabs’. We wandelen door het dorp terug naar de dinghy begeleidt door o.a. een grote groep kinderen. Vincent heeft op een gegeven moment bijna aan elke vinger een kindje. Helaas mag één van de kindjes niet verder meelopen en wordt zeer hardhandig naar huis meegesleurd, wat een vervelend gezicht is.
Bij de oever aangekomen is het een drukte van belang, want er zijn krokodillen gevangen. Een heel groot exemplaar ligt, met uitgestoken ogen op de kant en van een kleinere wordt de vel afgestroopt en de rest gaat terug het water in. Met een vrouw wordt afgesproken dat zij brood brengt naar de oever wanneer het klaar is. Ze vraagt per brood 7 Dalasi per stuk en wij willen er 5 hebben. Fred moet voor haar uitrekenen hoeveel het totaal bedrag is, want dat kon ze zelf niet. We geven haar wat extra geld voor de moeite. Om 21:00 uur wordt er geroepen van de kant en kunnen we het verse brood ophalen! De temperatuur is nog steeds hoog en we zouden o zo graag een lekker koele duik willen nemen, maar na het zien van de krokodillen, zien we hier toch maar van af! Er zijn veel muggen, dus we smeren ons, zoals elke avond weer goed in met DEET. We zijn ook heel erg blij dat we een aantal muskietennetten hebben opgehangen en ook ons luik redelijk goed kunnen afdekken met gaas.

Aantal zeemijl:
29
Anker positie:
13 28.15 N
15 19.83 W

Dinsdag 23-01-2018
Bambale – Tendaba

Voordat we vertrokken kwam er een vissersbootje nog even zijn net rondom onze boot uitgooien. Fred roept naar de man dat wij zo gaan vertrekken, dus dat hij hier niet zijn net moet uitgooien. Om 10:00 uur halen we het anker op. De tocht is zeer rustig, zelfs een beetje saai te noemen. We zijn ook een beetje moe van alle indrukken die we hier op de rivier hebben opgedaan. Maar vlak voordat we bij Tendaba zijn leven we weer helemaal op, dolfijnen! Niet één maar heel veel dolfijnen. Grote groepen zwemmen voor onze boten en springen uit het water. Zodra we voor anker liggen gaan Vincent, Koen en Iris met de dinghy naar de dolfijnen toe. Vanaf onze boot zien (en horen) Fred en ik de verbaasde kreten: “Oh, Woh, Waaah” vanuit de dinghy. Dit is echt een fantastische ervaring, zeker voor Vincent. De dolfijnen zwemmen zo dichtbij dat je ze kunt aanraken. De dolfijnen hebben net zoveel plezier als de drie in de dinghy. Ze zwemmen zelfs onder de dinghy door en er botst er één in zijn enthousiasme tegen de dinghy aan. Wat een geweldige ervaring is dit! De ‘kids’ zijn zeker 45 minuten aan het rondvaren voordat ze met een hele grote smile op hun gezicht terug zijn bij de boot.

 

Dit dorp is groot opgezet en helemaal op toeristen ingesteld. We worden meteen opgevangen door een ‘gids’ die ons allerlei uitstapjes wil aansmeren. Dat hebben we nu wel gezien en gehoord, wij zijn toe aan wat drinken. In de Lodge bij de bar, onder een groot afdak, nemen we een ijskoud biertje. Dat gaat er met dit warme weer zeker in! We raken aan de praat met Nederlanders waarvan de man een echte ‘vogelaar’ is en ‘vogel-spot-tours’ organiseert. We besluiten om hier ook maar een hapje te eten. Wat een enerverende dag toch maar weer! Moe en zeer voldaan sluiten we deze dag af.

Aantal zeemijl:
34
Anker positie:
13 26.49 N
15 48.56 W

Woensdag 24-01-2018
Tendaba – Banjul

Halverwege de nacht schrik ik wakker van allerlei “water-geluiden” geluiden buiten. Gespetter en geplons rondom onze boot en wanneer ik in de kuip ga kijken kom ik er achter dat de dolfijnen blijkbaar nog lang niet ‘uitgespeeld’ zijn!
Om 7:00 uur roept Koen ons op om te vertrekken, want we hebben een lange dag voor de boeg. Dit is de laatste dag op de rivier op weg naar Banjul. We genieten van een prachtige zonsopgang en varen gestaag door omdat we nu nog de stroom een beetje mee hebben. In de ochtend zwemt er weer een grote groep dolfijnen met ons mee.

Ook de ‘stuiterende’ vissen, die laag over het water springen zijn weer aanwezig. Onze diesel begint aardig op te raken en in overleg met Koen en Iris krijgen we een jerrycan met 20 liter van hun. Koen maakt de jerrycan vakkundig vast aan een vallijn en wanneer we naast hun varen nemen we de jerrycan over. Gelukkig is het rustig water en gaat dit prima. Nadat we de jerrycan geleegd hebben naderen we James Island, maar besluiten om toch maar door te varen en hier niet te stoppen. We hebben het allemaal een beetje gehad en zitten vol met indrukken. Bij James Island liggen wel een aantal visbanken waar je op moet letten.

Nu krijgen we de stroom tegen en om 17:00 uur arriveren we bij de ankerplek van Banjul. Ik flans een pasta met tonijnsalade in elkaar en nadat we gezamenlijk gegeten hebben duiken we er maar eens vroeg in. Morgen gaan we weer terug naar Lamin Lodge om bij te komen van alles wat we gezien en ervaren tijdens de tocht op de rivier.

Aantal zeemijl:
51

Visbanken positie:
13 26.40 N
16 34 88 W

Gambia: Rivier deel 1

De Gambia rivier
Tijdens het verdrag van Versailles, gesloten in 1783, werd Senegal aan de Fransen toe bedeeld en Gambia aan de Engelsen. Vandaar dat de spreektaal hier in Gambia (naast hun eigen talen) Engels is en geen Frans zoals in Senegal. De invloed van de Engelsen kun je duidelijk zien aan de namen van sommige eilanden en plaatsen. In die tijd bestond Gambia nog slechts uit de rivier Gambia en de stroken aan weerszijden ervan, tot aan Fort James eiland. De oorzaak was simpelweg gelegen in het feit dat men niet verder de rivier durfde te bevaren. In latere tijden ontstonden er langs de rivier Gambia depots voor slaven, het ‘donkere’ verleden van de Europeanen.

We maken veelvuldig gebruik van de ‘Cruising Guide to West Africa’ geschreven door Steve Jones, maar helaas is de meest recente versie uit 2009. Aangevuld met informatie van andere zeilers die ons zijn voor gegaan, de Google Earth kaart die Fred heeft gemaakt (zie eerder blog), de informatie die we hebben gevonden op de vakantiebeurs (Overzichtkaart Gambiarivier) voor ons vertrek uit Nederland en de volgende website’s: (www.visitthegambia.gm en www.go-gambia.com). Hierdoor beschikken we over genoeg informatie over Gambia. Het getijdenboekje, welke we gekocht hebben bij de Haven autoriteiten, komt goed van pas. Het vergt wel even wat rekenwerk, want ‘Up-river’ is het later laagwater dan bij Banjul en af en toe vergissen we ons daarin nog wel.

Elektronische kaarten
In een vorig blog heb ik verteld over deze kaarten. Op de rivier blijkt al gauw dat ook onze, pas een maand geleden aangeschafte kaart van Navionics, NIET up-to-date is! Een zeiler die we eerder ontmoet hebben heeft bij Navionics aangekaart dat de kaarten van Gambia van geen meter klopte en heeft zijn geld terug gehad! Blijkbaar heeft de klacht van de andere zeiler geresulteerd in een update. Zodra we weer een goede internet verbinding hebben downloaden we deze op-date meteen! Navionics heeft deze update wel erg snel gedaan, want anker plekken, dieptes en namen staan nog steeds niet op de juiste plek. Voor meer informatie kun je ons altijd een emailtje sturen!

Vanaf Banjul kom je de volgende eilanden tegen:
Dog Island, James Island, Elephant Island, Sea Horse Island (Dankunku Island), Pappa Island, Ba Faraba Island, Pasari Island, Deer Island, Bird Island, Baboon Islands (liggen midden in het National Parc), Brikama Island, Mimang Island, Kai-ai Islands (Kajakat Island), Pangon Island en Mac Charty’s Island.
Aantal bekende Creeks:
Lamin Lodge, Bintang Bolon, Suara Creek en Mandori Creek.
Plaatsen en dorpjes langs de rivier:
Jufureh, Bintang, Tendaba, Farafenni, Bombale, Kau-Ur, Kuntaur en Janjanbureh (Georgetown).

Van Banjul naar Janjanbureh (Georgetown) is ongeveer 156 zeemijl (281 km). Hier volgt een verslag van dag tot dag. Voor de zeilers onder ons heb ik zoveel mogelijk aangegeven waar wij geankerd of aangelegd hebben en plekken die interessant zijn of waar je even goed moet opletten!

Donderdag 11-01-2018
Banjul – Suara Creek
Iets voor 10:00 uur vertrekken we van de ankerplaats en varen gelijk op met de ‘Immaqa’. We passeren de met toeristen volgeladen veerboot die van Banjul naar Barra vaart. De rivier is hier nog erg breed en het uitzicht is een beetje eentonig. Langs de oever bevinden zich de mangroven, een zoutwater jungle en een goede beschutting voor vissen en vogels. Het is verder rustig op de rivier op een enkel vissersbootje na. We hebben de stroom mee en we varen met een aardige snelheid de rivier op. Onderweg komen we langs James Island, een voormalig slaveneiland. Officieel heet het ‘Fort James Island’, maar de lokale mensen noemen het ’Kuntah Kinteh’. Alex Haley schreef in 1976 het boek: ‘Roots’ (The Saga of an American Family), naar aanleiding van familie verhalen van zijn overgrootouders. Kunta Kinte is geboren in Jufureh in 1750 en was de hoofdpersoon in dit boek welke een redelijk beeld geeft over de slavenperiode. We stoppen niet bij dit eiland, misschien op de terugweg.

Onderweg hebben we regelmatig contact, op 77 van de marifoon, met de ‘Immaqa’. Zo waarschuwen we elkaar wanneer er iets bijzonder of leuks te zien is. We vinden het erg gezellig dat we samen opvaren. Ik ben ook erg blij dat Vincent een poosje aan boord is en geniet van de ‘moeder en zoon’ momentjes. Vincent heeft zich onze goede camera toegeëigend en zal de meeste foto’s maken tijdens deze trip.
Rond17:00 uur varen we een stukje van de ’Suara Creek’ in en gaan daar voor anker. Het is hier wel wat ondiep dus goed op de metertjes letten! Maar wat een oase van rust heerst hier, we zijn helemaal onder de indruk. Dit is toch waarvoor we op reis zijn! Tijd om even gezellig te gaan borrelen bij de buren, Iris en Koen. We genieten met zijn allen van de oude (Amsterdamse) kaas, die Vincent mee heeft genomen uit Nederland. Met wat mosterd erbij en een ijskoud biertje is dit een mooie afsluiting van onze 1e dag op de rivier. Terwijl langzaam de zon ondergaat zien we een grote zwerm vogels allerlei mooie figuren maken in de lucht. Ze zijn roze en maken een bijzonder vreemd, maar grappig ‘Donald Duck-achtig’ geluid. Flamingo’s zijn het niet, misschien ganzen? We weten het niet precies, maar het is een prachtig gezicht!

Aantal zeemijlen:
33
Anker positie:
13 27.586 N
16 08.111 W

Vrijdag 12-01-2018
Suara Creek – Sankuia
Met zonsopgang, 7:30 uur, verlaten we de Suara Creek om verder de rivier op te varen. De ‘Immaqa’ vaart voorop! Het is nog vroeg, maar nu hebben we het getij zoveel mogelijk mee. Vincent ligt nog lekker te slapen, het is tenslotte zijn vakantie niet waar! Naar mate we de rivier verder op varen veranderd de kleur van het water in bruin en het water steeds zoeter. Aan de oever zien we een witte reiger staan met zijn pootjes in het water. Wanneer ik lekker rustig in de kuip een kopje koffie zit te drinken springt er opeens een hele grote sprinkhaan de kuip in. Ik schrik me een hoedje!
Vincent is gelukkig al wakker wanneer ik in de ochtend Koen en Iris oproep dat er een grote groep zwarte dolfijnen langs ons zwemt. Vol enthousiasme springen de dolfijnen uit het water. Hoewel we de afgelopen jaren al heel veel dolfijnen hebben gezien blijft het toch altijd leuk, maar voor Vincent is dit natuurlijk helemaal bijzonder om zo mee te maken.

Fred controleert de watermaker en constateert dat de filter nodig vervangen moet worden. Links de vuile en rechts de schone!

We varen langs het dorpje ‘Tendaba’ waar we de ‘Yemanja’ van Guus voor anker zien liggen. Guus hebben we in Las Palmas, Gran Canaria leren kennen. Blijkbaar is hij niet aan boord, want hij reageert niet op de marifoon. We komen vissers tegen en zien reigers en pelikanen (prachtige beesten vind ik dit). Naarmate de dag vordert stijgt de temperatuur en we zouden er heel wat voor over hebben om een lekker duik te nemen. Vroeg in de middag komen we in de buurt van de anker plek die we in gedachten hebben, maar hier blijkt het te diep te zijn en varen we een stukje verder. Ineens zie ik op een drooggevallen oever iets liggen en pak de kijker en ja hoor het is een krokodil. De eerste die we zien, althans ik, want Fred en Vincent zien hem niet, maar het was toch echt een krokodil! Ik roep de ‘Immaqa’ op maar ook zij zien niets, omdat de krokodil ondertussen langzaam het water in is gegleden……. Hier gaan we maar niet gaan zwemmen!
Bij de plaatsen ‘Farafenni’ en ‘Soma’ is een veerboot actief die de twee belangrijke (snel)wegen van Senegal naar Guineau Bissau door Gambia verbinden. Wel aardig om te weten is dat veel van deze veerboten uit Nederland komen.
Op dit moment is men druk bezig om een brug te bouwen en staan er al enkele pijlers in de rivier. Door de werkzaamheden moeten we goed kijken waar we tussendoor kunnen varen. Aan de oever is het een drukte van belang. Ongeveer 4 mijl voorbij deze, in aanbouw zijnde brug, vinden we een geschikte ankerplek tussen Sankuia en Karantaba Creek (zie blz. 62 van Cruising Guide West Africa 2009, bij het woord jetty).
Vandaag een borrel bij ons aan boord en we bespreken de indrukken van deze dag en maken verdere plannen. In de avond proberen we binnen de drone uit die Vincent meegenomen heeft. De drone wordt in elkaar gezet en Fred en Vincent bekijken de beschrijvingen nauwkeurig. De bediening van deze drone vergt wel wat oefening, maar Fred zegt, na een poosje ‘droog’ oefenen, dat hij het wel onder controle heeft. Dat merken we wanneer de drone ineens dwars door de klamboe vliegt van ons slaapgedeelte………. Binnenkort dan maar eens op het land proberen, daar hebben we tenminste de ruimte!

Aantal zeemijlen:
42
Anker positie:
13 29.688 N
15 30.303 W

Zaterdag 13-01-2018
Sankuia – Kau Ur
Wederom staan we vroeg op, niet alleen vanwege het tij, maar ook omdat het dan nog een beetje koel is. We zetten onze broodbakmachine aan het werk om een vers broodje te bakken voor tussen de middag.
 
De rivier wordt al wat smaller, kronkeliger en langzamerhand zien we de oevers veranderen. De bomen worden hoger en groener. We maken gebruik van de stuurautomaat en hoeven niet zoveel te doen. Wel af en toe de koers beetje aanpassen, maar genoeg tijd om lekker te relaxen. Er komen soms enkele vissers langs, maar andere zeilboten blijven achterwege. We varen zo dicht mogelijk langs de oevers om een grotere kans te hebben om beesten te zien. Onze monoculair kijker ligt bij de hand om de oevers af te speuren. Koen gaat de mast in van hun boot om een klusje te doen en maakt meteen een paar mooie foto’s van onze boot.
We passeren ‘Elephant Island’ en ‘Seahorse Island’. Deze laatste werd door de Portugezen zo genoemd omdat ze hier voor het eerst nijlpaarden zagen en deze zeepaarden noemden. Vincent heeft het prima naar zijn zin en houdt de boel in de gaten. In de rivier liggen enkele visbanken, dat zijn drie drijvers met twee horizontale stokken er tussen. We waarschuwen de ‘Immaqa’ die even niet aan het opletten waren….. Ook zien we visnetten met drijvers er tussen over grote delen van de rivier en die wil je niet in je schroef krijgen. De temperatuur loopt aardig op, we meten 36 graden. Wat zijn we blij dat we een beetje schaduw hebben van onze bimini!
       
Dan wisselt het landschap en verschijnen er hoge rode zandbergen waar gebouwen op staan en een groep vrouwen in gekleurde kleding. We varen langs grote Baobab bomen, oevers waar kleine hutjes staan, vrouwen die grote bakken op hun hoofd dragen en de was in de rivier doen.
Langs  een pindafabriek zien we twee grote duwbakken aan de oever liggen. Op de kant staan al een aantal mensen wild te gebaren dat we daar wel naast kunnen liggen. We krijgen hulp van de vriendelijke eigenaren van de duwbakken (boten zonder motor) en even later leggen Koen en Iris hun boot naast de onze. Eerst even bijkomen onder het genot van een koud glaasje. Er komt een man naar ons toe en begint een heel onsamenhangend verhaal op te hangen. Het enige wat we eruit begrijpen is dat hij heel graag de slippers van Fred wil hebben. Die van hem zijn inderdaad versleten, maar die van Fred krijgt hij mooi niet! Het blijft wennen dat er toch veel mensen zijn die altijd wel iets van je willen hebben. Vincent gaat samen met Koene en Iris het dorpje in op zoek naar iets te eten. Ze zijn een beetje aan de late kant en er is weinig te krijgen. Het enige wat ze konden kopen is een stuk geit, maar dat zag er nu niet echt appetijtelijk uit. Bij terugkomst borrelen we nog wat gezellig na. Nu hoor ik jullie meteen denken: “die doen niets anders dan borrelen”. Wanneer de zon bijna onder is zien we ineens een bekende boot naderen, de ‘Yemanja’, met Guus en tijdelijke (familie) opstappers. Ze leggen hun boot voor die van ons. Zij blijven hier een dagje om een rondtoertje te maken en keren dan weer om terug naar Banjul.
Aantal zeemijlen:
31
Aanlegpositie:
13 41.548 N
15 19.455 W
Zondag 14-01-2018
Kau Ur – Kuntaur
De ochtend blijven we nog hier en zullen rond het middag uur, vanwege het tij, vertrekken. Een mooie gelegenheid om even naar het dorpje te wandelen om te kijken of we nu wel verse groeten, fruit en vlees of vis in kunnen slaan. Ik wandel samen met Vincent, Koen en Iris naar het dorpje. We passeren de pindafabriek, waar hele hoge bergen met pinda’s liggen. Er staan op het terrein vele versierde vrachtwagens die volgeladen zijn met zakken met pinda’s. Deze pinda’s worden ook vervoerd naar Banjul per duwbak. We lopen over een stoffige weg richting het dorpje. Langs de kant zien we ezeltjes (ik heb daar een zwak voor), loslopende geiten en in het natte moerasachtige land staan enkele stieren. Vincent heeft nog even gauw een boterham met chocopasta gesmeerd voordat we op weg gingen. Al gauw lopen er enkele kinderen met ons mee en Vincent geeft een stukje van zijn brood. Al smikkelend lopen ze naast hem, dat is lekker! We komen langs een plek waar stenen worden gebakken om huizen mee te bouwen. Overal waar je komt liggen bergen met afval, vooral heel veel plastic. Iris heeft al gauw een ‘vriendinnetje’ erbij en samen lopen ze hand in hand. Op de markt is het druk en worden we een beetje argwanend bekeken. Voor deze mensen zijn we een stel rare ‘Tubabs’ wat blanken betekend. We gaan op zoek naar de beste groente en fruit. De vis slaan we over, daar zitten zoveel vliegen op…… en vlees zien we al helemaal niet. Er probeert nog een man Koen en Iris geld afhandig te maken door te zeggen dat ze moeten betalen om op de markt te mogen zijn! Daar heb ik even een stokje voor gestoken. Het moet niet gekker worden met dat gevraag om geld! Na de markt lopen we nog een beetje rond op weg naar een bakkertje en komen een kleermaker tegen die met behulp van een ouderwetse ‘trapnaaimachine’ kleding maakt. De schare kinderen is nu gegroeid tot een stuk of 20 kinderen. We komen bij een plein uit waar we brood ‘Tapalapa’ kopen. Omdat enkele kindjes aldoor roepen dat ze graag een bal willen, gaan Iris en Koen kijken of ze die in een van de winkeltjes kunnen kopen. Maar dan gaat het mis. Staan we in een winkeltje hangt daar een net met ballen en terwijl Koen onderhandeld met de verkoper graaien er ineens 20 paar handen naar de ballen. Er ontstaat zelfs een gevecht tussen de kinderen en het gaat er best hard aan toe. Een klein kind dat op de grond zit wordt bijna vertrapt. Er moet zelfs een politieman aan te pas komen om de kinderen uit elkaar te halen en naar buiten te sturen. Dit hadden we dus echt niet verwacht, dat kinderen elkaar zouden afmaken voor een voetbal! Er wordt besloten om de bal aan één van de ouders te geven die daar dan de controle over heeft. Dan gaan we snel terug naar de boot want we zijn al langer weg dan we gepland hadden.

In het begin van de middag varen we weer verder. Ook vandaag is de temperatuur weer behoorlijk hoog, maar gelukkig staat er iets meer wind. De omgeving veranderd in hoog ‘olifantsgras’, palmbomen en op de achtergrond de bekende ‘katoen of kapokbomen’. We zien nu steeds meer vissersbootjes langsvaren en hun netten uitgooien. Deze netten liggen soms over de hele breedte van de rivier. Meestal kun je wel zien hoe de netten liggen aan de drijvers, maar het blijft wel een dingetje. Af en toe zigzaggen we over de rivier om ze te ontwijken en als het niet ander kan ergens in het midden er over heen. We hebben tot nu toe geluk gehad dat er niets in de schroef terecht is gekomen. Dan komt er een bootje naar Koen en Iris toe gevaren en vraagt of ze vis willen hebben, een grote ‘kapiteinsvis’ voor 500 Dalasi. Wij luisteren mee via de marifoon en overleggen over de vraagprijs. Na overleg met mij, de ‘mama’ van dit gezin, komen ze op 300 Dalasi (€ 6,00) uit. Zo hebben we in ieder geval een lekker visje voor vanavond!

Onderweg komen we een dorpje tegen waar op de kade een heleboel mensen staan te kijken naar die twee vreemde boten die voorbij varen. Aan het einde van de middag varen we aan de onderkant van ‘Deer Island’ langs wanneer we de oevers overgaan in een steeds groener wordende omgeving, van mangrove en hele hoge palmbomen. We horen steeds meer geluiden van de kant af komen en daarom varen we heel langzaam. Zien de takken van enkele bomen hevig heen en weer gaan en dan wordt ons geduld beloond met het zicht op enkele aapjes! Helaas nauwelijks te zien op de foto’s.
We naderen ons ankerplek bij de plaats ‘Kuntaur’ en varen langs een aantal grote fabriekspanden met de tekst: ‘Kantaur Rice Mill’.  Voorbij de plek waar een veerbootje de rivier oversteekt ligt een Lodge aan de oever. Er staat een blanke man met een verrekijker naar ons te gluren. Aan de overkant gaan we voor anker en terwijl we nog bezig zijn komt er al een klein bootje met vier jonge jongens aangeroeid. Met een grote lach op hun gezicht worden we hartelijk begroet en ze stellen zich voor als: ‘Papa, Abdul, Samba en Cherchernoboy’. Vervolgens stellen ze meteen de vraag of we een voetbal voor ze hebben, waarop Vincent meteen inhaakt en hun vragen stelt over de voetbal teams van hun dorp. Dan beginnen ze spontaan het nationale volkslied van Gambia voor ons te zingen.
Volkslied van Gambia
For The Gambia, our homeland,
We strive and work and pray,
That all may live in unity,
Freedom and peace each day.
Let justice guide our actions,
Towards the common good,
And join our diverse peoples,
To prove man’s brotherhood.
We pledge our firm allegiance,
Our promise we renew,
Keep us, great God of nations,
To The Gambia ever true.
We beloven ze een voetbal te kopen in Janjanbureh en die op onze terugweg aan ze te geven. Ze vragen ook of we nog afval hebben, voorkeur voor plastic flessen en blikjes. Koen en Iris nodigen ons uit voor het avondmaal. De vis wordt deskundig door Koen gefileerd en op de BBQ klaargemaakt. Met couscous en een heerlijke salade erbij smullen we van de verse vis! Vanwege de muggen vluchten we naar binnen toe en daar doen we (onder het genot van een glaasje gin en tonic) met zijn allen het spelletje ‘Perudo’. Dit wordt gespeeld met dobbelstenen. Dit spel kennen we nog niet, maar na een paar potjes weten we al dat dit het begin is van een echte verslaving! Je moet hier wel een echt ‘Pokerface’ voor hebben en sommige onder ons hebben dat dus echt niet! Het is een hele gezellige avond en er wordt heel wat afgelachen. Moe en voldaan rollen we ons bedje in.

Aantal zeemijlen:
29
Anker positie:
13 40.139 N
14 53.598 W

Maandag 15-01-2018
Kuntaur – Janjanbureh (Georgetown)
Ondanks het ongunstige tij vertrekken we rond 10:00 uur richting onze eindbestemming op deze rivier. Vlak voor ‘Kuntaur’ begint het ’River Gambia National Park’ De vijf kleine ‘Baboon- Islands’ bestaan voor het grootste deel uit venen, savannes of galerijbossen bedekt met palmbomen, Baobabs en vijgenbomen.

Op de ‘Baboon- Islands’ is er sinds 1979 bovendien het Chimpanzee Rehabilitation Project om chimpansees die uit gevangenschap bevrijd worden, weer in de vrije natuur los te laten en hen zo een nieuwe thuis in de jungle van Gambia te geven. Hier is de kans nog groter om apen, nijlpaarden en krokodillen te zien. We turen we voortdurend door onze kijkers en maken de andere boot er op attent wanneer we iets denken te zien. Regelmatig klinkt er door de marifoon: “nijlpaard op stuurboord of bakboord”. We zien voor het eerst een grote houten ‘toeristen’ boot varen, voor de rest is het erg rustig op de rivier m.u.v. de vissers natuurlijk.

Er komen 2 Park-rangers naar ons toe om te vragen of we begeleiding willen hebben. Maar wij beschikken over een goede kaart en informatie genoeg, dus wijzen we dit van de hand. Het is alleen maar weer een verkapte manier om geld te vragen voor hun diensten. We varen tussen de eerste twee Baboon Islands door wanneer Iris roept dat ze krokodillen ziet en ja hoor, twee grote exemplaren liggen lekker op een droog gevallen oever in het zonnetje.
Het is een drukke dag met allerlei beesten. Vincent fotografeert wat af op deze dagen, pelikanen, mooie grote bomen, vreemde vogels en mogelijke nijlpaarden. Bij de ‘Ka-Ai Islands’ zien we enkele donkere vlekken in het water, nijlpaarden? Ja, daar zwemmen ze! Op een droog gevallen oever staat zelfs een heel groot nijlpaard, wat fantastisch is om zo te mogen zien. Hij wandelt rustig naar het water en neemt dan een duik onder water om even later weer boven te komen met heel veel gebrul. Het is een bijna angstaanjagend geluid. Dit herhaalt hij een aantal keren.
Net na de bocht van de ‘Kai-Ai Islands’, loopt de ‘Immaqa’ vast op een zandbank. Oeps even niet goed opgelet! Er zijn zelfs takken zichtbaar op deze zandbak. De dieptemeter schiet ineens naar beneden toe en wij kunnen gelukkig op tijd uitwijken naar stuurboord. Toch fijn dat we gelijk op varen!
Voordat we bij ‘Pagon Island’ en ‘Mac Carthy Island’ zijn, komen er luidruchtige geluiden vanaf de oever en zien de takken behoorlijk heen en weer gaan. Dan zien we een paar grote ‘Bavianen’ in de mangrove zitten. Ze zijn net zo nieuwsgierig naar ons zijn als wij naar hun. Ook rennen er hele kleinere ‘fluweelaapjes’ rond. Er zit zelfs een aap op een oude fiets die tegen een boom staat! Het is net of we door de dierentuin varen, wat een prachtig gezicht! Je kunt aan de houding van de aapjes wel zien dat wij mensen duidelijk van de apen afstammen.
Langs de oever staan steeds meer gebouwen en dan is de hoogspanningsmast van Janjanbureh in beeld.
We gaan voor anker vlak voor de veerboot en de laaghangende elektriciteitskabel (16 meter) die over het water hangt bij ’Janjanbureh’. Wat een super dag is dit! Zoveel beesten en wat een indrukken. We hebben vandaag zoveel indrukken opgedaan dat we redelijk ‘uitgepoept’ aankomen. Maar de dag is nog niet over………………..

Vanaf de kant staat er al iemand te zwaaien waar we aan land kunnen. De dinghy van Koen en Iris blijkt lek te zijn en dus gaan we met zijn vijven in die van ons naar de kant. Ook een groot voordeel als je met 2 boten bent, want wat hadden ze anders moeten doen? Op de kant worden we door een groep mensen welkom geheten en wordt ik uit de dinghy geholpen. Men begint me maar meteen ‘mama Gambia’ te noemen en Fred ‘papa Gambia’. We hebben meteen 2 jerrycans met water meegenomen, want de watertank moet nodig aangevuld worden. Zonder vragen worden onze jerrycans overgenomen en ontstaat er tussen een aantal mensen een discussie wie nu water gaat halen. We maken kennis met een man die ons welkom heet en zichzelf maar meteen als gids benoemd. Hij regelt meteen wie water gaat halen en dan zien we onze jerrycans in de verte verdwijnen. Enige twijfels of we ze nog terug zullen zien wordt weggenomen door ‘Sax’ onze gids. Hij wil ons heel graag overal mee naar toe nemen, maar zo langzamerhand zijn we meer toe aan een koud biertje dan een toer over het eiland. Later misschien zeggen we. We lopen door een aantal straten naar een bar/restaurant waar we in een soort binnenplaats/tuin uitkomen. Er wordt een tafel voor ons geregeld en dan is er koud bier! Sax is een echte prater en verteld over de geschiedenis van het land en overdonderd ons met informatie. We geven aan dat we nu even willen bijkomen, want we hebben zoveel indrukken gehad en zijn redelijk moe. Na het 2e rondje gaat Sax vrolijk verder met zijn verhaal en ontstaat er zelfs een hele discussie. Het is een slimme man en zijn Engels is redelijk goed. Hij was leraar Engels en gevraagd om terug te komen naar zijn dorp om de toeristen goede en eerlijke informatie te geven. Hij rekende geen prijs maar je mocht zelf bepalen wat je het waard vindt. Hij liet het lekker in het midden. Maar uiteindelijk komt het toch altijd neer op het zelfde, hoeveel hij aan ons kan verdienen! Sax vertelt dat er morgen een feest is in de stad dat zijn oudste broer ‘chief’ van het dorp is. Het is een internationaal festival ‘Kankurang’, gesponsord door Unesco met de bedoeling om verschillende landen en volkeren meer met elkaar samen te brengen en te verbinden. We krijgen een voorproefje wanneer er een soort optocht met muziek door de straten gaat.

Nadat we gegeten hebben, kip en visgerechten voor nog geen € 4,00 per persoon, komt ‘Bass’ er gezellig bij zitten. ‘Bass’ is de ADHD-er van het dorp die ons palmwijn laat proeven. Een geur van azijn met zilveruitjes of augurk met een eigenaardige smaak, niet echt ons ding. Volgens ‘Bass’ reinigt het alles van binnen en hij drink wel 5 liter per dag. Zou hij daarom ook zo hyper zijn?  Aan het eind van de avond komt er nog een man die zilversmid is en zijn mooie armbandjes laat zien. Dan nemen we afscheid en wandelen samen met Sax terug naar de dinghy. Daar staan de gevulde waterjerrycans keurig voor ons klaar. We moeten toch wat meer vertrouwen in de mensheid hebben.  Al met al is het toch wel weer laat geworden en moe duiken we ons bed in.
Positie krokodillen/ pelikanen:
13 33.170 N
14 57.158 W
Positie Nijlpaard:
13 33.411 N
14 52.265 W
Positie zandbank:
13 33.413 N
14 51.390 W
Positie apen:
13 33.803 N
14 49.235 W
Anker positie:
13 32.694 N
14 45.823 W

Gambia: Lamin Lodge

Dinsdag 09-01-2018
Lamin Lodge ligt vlakbij het grootste dorp Lamin (met ongeveer 35.000 inwoners) in Kombo, Noordwestelijke Divisie van Gambia. Voor onze boodschappen gaan we naar Serekunda, dat is de grootste stad van Gambia en ligt ten zuidwesten van Banjul. Hoewel Banjul de hoofdstad van Gambia is, verhindert de ligging ervan verdere groei, waardoor Serekunda de stad is die het snelste groeit.

We gaan proberen om wat voorraad in te slaan en daarvoor heeft G-Boy een taxi geregeld. Om 10:00 uur stappen we met zijn vieren in deze taxi, wat best een beetje krap is. Onze taxi chauffeur heet ‘Screw’, maar ik noem hem al gauw ‘Screw-driver’. Vanaf Lamin Lodge moeten we eerst een paar kilometer over een hobbelige zandweg rijden en grote diepe kuilen ontwijken. We rijden langs velden (waar men een poging doet iets te laten groeien), zien de bekende grote Baobab bomen staan, rijden door de wijken van Lamin en passeren het Health Centrum en de basisschool van Lamin (opgericht door Nederlanders).
Eenmaal op de ‘Brikama-Highway’, een geasfalteerde weg, is het weer het dezelfde beeld dat we ook al in Dakar zagen. Chaotische drukte van het verkeer, vies en vuil en heel veel mensen die maar gewoon op hun kont zitten niets te doen. Er is zoveel te zien onderweg waar we ons over blijven verbazen. Kinderen in verschillende schooluniformen, de markt waar honderden dieren verhandeld worden en waar je slagers vindt die buiten de karkassen van de beesten hebben hangen. De koppen van de beesten hangen ze er vaak bij, zodat je kunt zien wat voor beest het is geweest! We vervolgen de weg via de ‘Kombo Silah Drive’ en komen op de ‘Kariaba Avenue’ uit, waar het ene bedrijf na het andere is gevestigd.
Allereerst gaan we ergens heen op geld te wisselen, zowel wij als Vincent willen euro’s omwisselen voor Dalasi’s. Na een aantal pogingen komen we uit bij een wisselkantoor waar we een gigantische berg aan biljetten krijgen. Met behulp van G-Boy tellen we alle stapeltjes goed na, want de biljetten hier zijn zo ontzettend oud en vies, dat ze aan alle kanten plakken. Het is ook zeker aan te raden om je handen goed te wassen na afloop!
Op naar de markt voor vers fruit en groente. G-Boy neemt ons mee naar één speciaal kraampje, daar moeten we onze spullen maar kopen. Duidelijk mag zijn dat hij deze mensen goed kent en hij zorgt dat de zeilers altijd bij hun terecht komen! Zo werkt dat hier in Gambia. We kopen groente (keuze valt een beetje tegen) en veel fruit in want dit ziet er goed uit. Het is voldoende voor de komende dagen en daarna zien we wel wat we elders kunnen krijgen. G-Boy laat ons een stukje proeven van de gedroogde vrucht van de Baobab boom. Je moet het lang in je mond houden en op zuigen, maar er zitten allemaal draadjes in en ik krijg al gauw kokhals neigingen. Nee, dit is aan mij niet besteedt en ook Vincent vindt het maar niets. Fred probeert het niet eens.

Vervolgens rijden we naar één van de grotere supermarkten volgens G-Boy, de ‘Kariaba Plaza Centre’. De meeste van deze supermarkten worden door o.a. Libanezen gerund, wat je heel goed kunt zien aan het assortiment! Wanneer we klaar zijn met de boodschappen, gaan we ook nog even op zoek naar een aantal voetballen. We willen graag een paar goede hebben, die gaan langer mee wanneer er mee op de straat gespeeld wordt (hopen we). We rijden langs een zaakje waar er een paar ballen in een netje hangen. Eerst wordt het dubbele gevraagd, omdat we blanke toeristen zijn, maar omdat G-Boy erbij is, gaat de prijs al gauw omlaag. Voor Vincent is Gambia een hele cultuur shock, hoewel hij wel vrij snel door heeft hoe je met Gambianen moet onderhandelen. We gaan uiteindelijk met 5 ballen naar huis. Voordat we de bloedhete taxi instappen, koopt G-Boy voor ons een koele versnapering in de vorm van een plasticzakje gevuld met waterijs van de baobab boom. Je moet een gat maken in het zakje en dan het ijs er uit zuigen. Dit is wel erg lekker! Of het verstandig van ons is om iets te eten waar ijs in zit, dat is een vraag die we pas later kunnen beantwoorden als onze darmen gaan protesteren. Maar voor nu is het lekker koel! We duiken de taxi weer in en rijden terug naar de boot. G-Boy helpt ons om alles in de dinghy te leggen.

Op de boot aangekomen stouwen we alle boodschappen weg en gaan vervolgens bij Koen en Iris een biertje drinken. Samen met Iris en Koen gaan we de rivier op en in overleg besluiten we om zo snel mogelijk naar Janjanbureh (Georgetown te varen) en dan langzaam terug. Dit omdat we van anderen hebben begrepen dat het eerste stuk nu niet het meest boeiende stuk van de rivier is. Voor Vincent is het ook leuker om mensen van zijn eigen leeftijd in de buurt te hebben, in plaats van alleen maar met ons ‘oudjes’ op gescheept te zitten. We gaan gezamenlijk in Lamin Lodge nog wat drinken en een hapje eten. We moeten daar op tijd zijn omdat er geen verlichting is en de bar/restaurant al vroeg sluit. Onbegrijpelijk dat ze hier niets aan doen. Hoe moeilijk kan het zijn om een generator te plaatsen? Hier zal ik later nog wat meer over vertellen. Daar aangekomen ontmoeten we de andere Nederlanders en een Engels man ‘Ed’ genaamd, bijzondere beetje wereld vreemde man. Maar het blijft gezellig om andere mensen te ontmoeten. De volgende dag zullen we naar Banjul varen om van daaruit de dag daarop de  rivier op te gaan.

Woensdag 10-01-2018
Voordat we vandaag weer naar Banjul varen, moeten Iris en Koen nog water regelen (zij hebben geen watermaker) en diesel tanken. Wij hebben ook diesel nodig en daarom gaan Fred en Vincent naar de kant toe. Door een miscommunicatie tussen de boot-boys was er voor ons geen taxi beschikbaar. Koen is zo aardig om onze 4 jerrycans mee te nemen en deze te vullen met diesel. Omdat Fred en Vincent daar toch zijn, krijgen ze meteen van G-Boy een kleine rondleiding over het terrein, zo krijgt Vincent meteen een indruk hoe het hier toe gaat.

Oesterfarm
Zodra je de poort uit bent van Lamin Lodge kom je op het terrein van de lokale mensen, waar een oesterfarm is gevestigd. De oesters hechten zich aan de wortels van de Mangroves en de vrouwen gaan bijna dagelijks bij eb het water op om de oesters te steken. De grote oesters worden verkocht aan de restaurants en de kleinere worden gekookt en gegeten. De lege schelpen worden eerst gedroogd (daarom zie je hier enorme stapels met oesters liggen), verbrand en daarna vermalen tot poeder om de paden mee te versterken. Het pad naar Lamin Lodge loopt is op deze manier gemaakt. Ook worden de schelpen gebruikt om verf van te maken en kippenvoer (vanwege het hoge kalkgehalte). Er liggen hele grote stapels met oesters op het terrein.

Internet boom
Op het zelfde terrein staat een gigantische ‘kleurrijke’ baobab boom. Hier kun je een plekje op de boom kopen om een advertentie te plaatsen, voor een maand of langer. We denken er nog over na om dit te doen, want het lijkt ons leuk om onze namen vereeuwigd te zien op deze boom (voor zolang het duurt tenminste). Controleren kunnen we dat natuurlijk niet alleen aan de hand van foto’s die na ons gemaakt worden en op internet geplaatst hebben.
In de middag komt Koen samen met ‘Henry’ (hun bijzonder aardige boot-boy) terug in een Pirogues boot gevuld met jerrycans met water en onze jerrycans met diesel. Bedankt Koen en Henry!
Rond een uurtje of 15:00 vertrekken we richting Banjul en gaan daar voor anker. Het is de eerste keer dat Vincent mee vaart op onze boot en dat vinden we toch wel heel speciaal.
Morgen gaan we de rivier op!

Gambia: Banjul – Lamin Lodge

Maandag 08-01-2018
Op de ankerplek hebben we zicht op de commerciële haven met de tankers en de opgestapelde containers. Enkele meters verderop liggen wrakken van boten waarvan slechts een deel zichtbaar is bij hoog water, wat tegelijk een bizarre en trieste aanblik oplevert. Er ligt ook een houten Pirogues (beschilderde vissersboot) voor anker met een groot houten kruis.
Vandaag gaan Fred, Iris en Koen vroeg op pad om de rest van de inklaarprocedure doen.Er doen verschillende verhalen de ronde over het inklaringsproces en de permit die je nodig zou hebben om de rivier op te mogen varen. Ze variëren nogal, maar wat ze allemaal gemeen hebben is dat er verwacht wordt dat je betaald. De beambten hebben het vaak over een “presentje/gift”, maar ze bedoelen gewoon geld! Gelukkig voor ons spreken ze hier in Gambia weer Engels.
Op het moment dat we met onze dinghy bij de visserssteiger aankomen met de dinghy, staat er al een mannetje ons op te wachten om ons te begeleiden. Het terrein, waar de douane, immigratie en havenkantoor zich op bevinden, bestaat vooral uit grote op elkaar gestapelde containers.
Er heerst een drukke, chaotische sfeer en je moet goed opletten met al die kranen die de containers verplaatsen. Vijf beambten zitten in een hokje en zijn druk bezig met filmpjes kijken op hun mobiel. De stempel die we zaterdag hebben gekregen bleek een foutje, want ja het was zaterdag en dan zijn de juiste officials met bijbehorende stempels niet aanwezig. Vandaar dat we zaterdag maar een stempel voor 2 weken hebben gekregen, zucht! Nu moeten we een extensie stempel krijgen als we langer willen blijven en dat kost natuurlijk geld, voor 2 maanden is dit 2000 Dalasi (€ 40,00) per persoon. De stempels worden gezet, maar wat een onzin is dit zeg. Koen vindt het welletjes en schiet (beleefd) uit zijn slof dat we, door hun nalatigheid in het weekend, nu meer moeten betalen. Er wordt wat over en weer gepraat en uiteindelijk is de eerste maand toch gratis, vanwege hun ‘mistake’… Het is gewoon een corrupte bende hier, dat hebben we nu wel door.
Dan gaan we door naar het douanekantoor (soort van witte bouwkeet), een langwerpige ruimte met een aantal computers op een rij en een vrij smalle doorgang. Af en toe valt de stroom uit, maar ze hebben noodstroom. De mannen achter de computers lijken het erg druk te hebben en schenken nauwelijks aandacht aan ons, je moet hier wel geduld hebben. Dan is het tijd om de nodige formulieren in te vullen. Iets verderop bevind zich het havenkantoor (groot blauw gebouw), daar krijgen we alle drie een ‘visitors-badge’ om het gebouw in te mogen. Op de 5e verdieping bevinden zich alle belangrijke heren, pilots en kapiteins en de havenmeester, herkenbaar aan de uniformen met heel veel streepjes. Het mannetje, dat ons de weg had gewezen, werd overduidelijk de deur gewezen, ‘oprotten jij hoort hier niet’. Na allerlei papieren ingevuld te hebben blijkt dat we nog geen stempel hebben gehad van de douane. Dat weten we, want onze boot moest nog ‘geïnspecteerd’ worden. Er zal iemand aan boord moeten komen, maar het ligt nogal voor de hand dat dat prima afgekocht kan worden. Maar ja, voor hoeveel? Iemand van de havenpolitie gaat het wel even regelen. Hup, wij weer het hele terrein over, dit keer niet tussen de containers door, maar buitenom. En dat is ook nog een dingetje want buiten die hekken staan allemaal mensen die naar binnen willen, waarschijnlijk voor werk. De grote reus bij de douane kijkt ons niet aan maar na enig aandringen van onze man van de havenpolitie, verdwijnt hij in een kamertje waar we allebei een stempel krijgen. Nu kunnen we de toestemming krijgen van de grote baas en kan de permit voor de rivier betaald worden (€ 22,00). Ook deze prijs is zeer willekeurig als we kijken naar verhalen van andere zeilers. Er is getijden boekje voor het hele jaar 2018 die we kopen voor 350 Dalasie (€ 7,00), wat op zich aardig prijzig is. Voor deze hele procedure moet je wel erg veel geduld hebben en je kunt ook beter niet in het weekend aankomen! Na ruim 4 uur is het ons dan eindelijk gelukt! Later, uit het zicht van alles en iedereen vraagt deze man of we iets willen geven voor zijn hulp. Dat doen we, want door hem kunnen we vandaag nog naar Lamin Lodge varen!Terug bij de boot laten we alles even bezinken, wat een gedoe. Om de kreek in te kunnen varen moeten we uiterlijk een uur voor hoog water weg bij de ankerplaats.
We halen het anker op en volgen de kreek totdat we Lamin Lodge in beeld krijgen, het wereld beroemde houten gebouw met zijn 3 verdiepingen. Er liggen veel meer bootjes dan we dachten en we manoeuvreren tussen de bootjes door om een beetje verder in de kreek voor anker te gaan. Vlakbij een grote gezonken houten boot wordt het ineens wel heel erg ondiep. Vanuit een Pirogues wordt er nog naar ons geroepen dat we wat meer naar bakboord moeten varen, maar dat is al te laat want we lopen al vast. Met een beetje achteruit gas geven lukt het ons gelukkig weer los te komen en de route wat meer naar bakboord te volgen. Er vaart meteen een houten Pirogues naar ons toe die zichzelf voorstelt als Modou en onze gids wil zijn. Blijkbaar werkt het hier als volgt:wie het eerst komt, het eerst maalt`. Kortom de ‘boat-boy’ die het eerst bij je is wordt jouw gids. Er ligt al een Nederlandse boot, Elisabeth, die Koen en Iris al eerder hebben ontmoet. Naast hun is een mooring vrij en die nemen Koen en Iris in eerste instantie, maar dan blijkt dat deze plek beter geschikt is voor ons omdat wij dieper steken dan hun boot. Zij gaan vervolgens iets meer naar de Lodge toe voor anker.
Wat een rust heerst hier, een verademing na Senegal en Banjul!

Het is warm hier en we installeren maar meteen de zonnetent, dan is het binnen tenminste lekker koel.
Ook de windvanger boven het luik wordt geplaatst (voor de leken, dit is groot stuk doek dat de wind vangt en voor ventilatie binnen zorgt.
Terwijl ik daarmee bezig ben komt er een Gambiaanse jongen, met een grote smile op zijn gezicht op een paddleboard naar ons toe. Met een hele rustige kalme relaxte stem zegt hij: ‘Hello Caroline, Welcome in Gambia’. My name is: ‘G-Boy’. Ivo en Edith van de Epoxy (we hebben hun in Las Palmas leren kennen) zijn hier pas geweest en hadden hem als ‘boat-boy’. Zij hebben hem een WhatsApp gestuurd dat we er aan kwamen. Jammer voor Modou, maar we hadden al zoveel over G-Boy gehoord dat we hem liever als gids hebben. Hij legt uit wat hij allemaal voor ons kan betekenen en we wisselen meteen maar onze mobiele nummers uit. We vertellen hem dat Vincent (mijn jongste zoon) vanavond naar Gambia komt en de komende 23 dagen bij ons aan boord blijft. Samen met de boot van Iris en Koen, zullen we de rivier opvaren. Morgen willen we graag wat boodschappen doen en G-Boy zal een taxi regelen voor ons. De overige tijd besteden we aan de ‘logeerkooi’ leeg te maken en voor te bereiden voor Vincent.
 

Aan het einde van de dag spreken we met Koen en Iris af om in Lamin Lodge te gaan borrelen en een hapje te eten. Met de dinghy komen we aan bij een houten steiger die gemaakt is van halve boomstammen. Het is even wennen wanneer je daar overheen loopt vanwege de onregelmatigheid. Het pad naar het gebouw ‘Lamin Lodge’ bestaat uit zand met schelpen en loopt verder onder het gebouw door naar een brug die vervolgens weer in een pad overgaat naar de ingang van het terrein van Lamin Lodge. Onder het gebouw zien we al de aapjes zitten en lopen. We hebben al de nodige verhalen gehoord en gelezen over deze aapjes. Het is erg leuk om ze te zien! Het is een bijzondere plek, helemaal van hout gebouwd en in sommige palen heeft iemand zich creatief uitgeleefd en zijn er beelden ontstaan. De bar/restaurant bevindt zich op de eerste en 2e verdieping. Ook hier zijn alle vloeren gemaakt van halve boomstammen en moet je goed opletten hoe je je voeten zet. We gaan helemaal naar boven en daar staan een paar stoelen gemaakt van bamboe. Hier genieten we, onder het genot van een koel biertje, van een prachtig uitzicht over de kreek en de boten. Even laten schuiven de Nederlanders Jacqueline en Peter van de Elisabeth bij ons aan. Zij zijn hier al eerder geweest en ook de rivier op, maar niet verder gekomen dan Tendaba. Ze vertellen dat zij er niets aan vonden en waren hier (naar onze mening) wel erg negatief over. Wij hebben een ‘open mind’ en zullen het zelf wel gaan ervaren, iedereen heeft een eigen kijk op dingen. Een zeer vriendelijke dame ‘Yara’ genaamd bediend ons en legt uit hoe we de aapjes weg kunnen jagen. Er staat een houten ‘apen-stok’ en die hoef je ze maar te laten zien en weg zijn ze. Maar wij vinden het gewoon leuk dat ze er zijn. Na een aantal biertjes gaan we op de 1e verdieping een hapje eten, een goede maaltijd voor een lage prijs.

Terug op de boot is het wachten op de komst van Vincent. Rond 23:30 uur zal hij op de luchthaven van Banjul arriveren en ik check nog even of de vlucht op tijd is. Dan blijkt dat hij ruim 2 uur te vroeg is omdat ze de tussenstop hebben laten vervallen en wind mee hadden. We varen direct met de dinghy naar de kant en lopen naar de toegangspoort, daar wachten we op bericht van Vincent. Hij laat weten dat hij geland is en op zoek is naar een taxi. Op de luchthaven wordt hij van alle kanten benaderd en aan zijn arm getrokken door taxichauffeurs. Hij wordt ‘gered’ door een vrouwelijk beambte van de luchthaven, die wel een ‘veilige’ taxi voor hem weet. Zij neemt hem mee naar een zeer oude aftandse wagen en hij vraagt zich meteen af hoe die andere taxi’s er dan wel niet uit moeten zien. Hij legt uit dat hij naar Lamin Lodge wil en de rit begint. Ik had Vincent verteld hoeveel een ritje met de taxi ongeveer moest kosten en dat het hooguit 15 minuten rijden is van Lamin Lodge. Zijn mobiel is bijna leeg en daardoor hebben we maar spaarzaam contact en dat vind ik echt helemaal niks. Hij zit in de taxi en wij wachten in het donker op hem. Na 30 minuten is hij er nog steeds niet en dan krijg ik een berichtje van Vincent dat de taxichauffeur niet weet waar Lamin Lodge is……… Ze rijden maar rond over zeer donkere zandwegen en Vincent krijgt het steeds benauwder, waar is hij in hemelsnaam in beland. Uit pure wanhoop klopt de taxichauffeur bij willekeurige mensen aan de deur, maar er wordt niet open gedaan. Dan maar weer verder rijden. Terwijl wij maar staan te wachten komt ineens ’Idy’ (een local) aan gelopen vanuit het donker. We leggen uit dat we al een half uur op Vincent staan te wachten en dat de taxichauffeur de weg niet weet. Hij verteld dat hij net nog een taxi heeft zien rijden. We besluiten om samen met Indy deze taxi tegemoet te lopen. We hebben ongeveer een kleine km gelopen over de zanderige hobbelige weg wanneer we ineens een auto zien opdoemen uit het donker. De taxi van Vincent! We zijn allebei opgelucht dat hij er is en stappen allemaal in de taxi. We vertellen de chauffeur hoe hij verder moet rijden en bij de poort aangekomen wil de taxichauffeur ook nog eens € 15,00 hebben voor een ritje van hooguit 300 Dalasie! Hij heeft meer dan een halfuur rondgereden, wist de weg niet en durft dan dit nog te vragen. We maken de man duidelijk dat hij maar genoegen moet nemen met de 400 Dalasie die we hem geven. Dit is toch wel de enige taxichauffeur in heel Gambia die niet weet waar Lamin Lodge ligt! Dit was Vincents eerste kennismaking met Gambia! Welcom in ‘The Smiling Coast van Gambia’.

We zijn maar wat blij dat Vincent er is en sjouwen, met behulp van ndy de twee zware koffers over het donkere pad naar de dinghy. Indy woont op de blauwe zeilboot die het verst in de kreek voor anker ligt. Hij past op deze boot en vaart met zijn mooi Pirogues de toeristen rond. Onderweg naar de boot varen we even langs Immaqa en zwaaien dat Vincent veilig is aangekomen. Op de boot moet Vincent even bijkomen van zijn avontuur. Even later pakt hij zijn ‘extra’ koffer uit. Voor zijn vertrek hebben we een aantal dingen besteld en naar hem laten opsturen. Ook heeft hij van mij een ‘wensen-boodschappenlijstje’ gekregen. De lieverd heeft alles gekocht en meegenomen! Kaas, drop, droogshampoo, tijdschriften, boekje over haken en nog veel meer! We krijgen een kleine Boeddha cadeau voor wierook van Qin, zijn vriendin. Mijn vriendin Anneke heeft een envelop naar Vincent gestuurd vol met nieuwe SD-kaartjes met tv-serie’s, films en muziek. Met dank aan haar man Ad! Vincent heeft ook een Drone gekocht en meegenomen, wat we super leuk vinden!
Tijd om te gaan slapen en even bij te komen van zijn eerste avontuur in Gambia.

Elektronische zeekaarten

Hoe betrouwbaar zijn elektronische zeekaarten?
Voordat we vanaf de Canarische Eilanden vertrokken hebben we ons zo goed mogelijk voorbereid op het volgende deel van onze reis. In Las Palmas, Gran Canaria, zijn we een aantal zeilers tegengekomen die dezelfde plannen hadden en zo doende werd de nodige informatie uitgewisseld. Al gauw bleek dat de elektronische kaarten van Open CPN en Navionics niet toereikend zijn en zeker niet up-to-date. Fred heeft zich hierover gebogen en heeft met gebruik van Google Earth een uitvergroting gemaakt van de loop van de Gambia rivier om deze goed in beeld te krijgen. Deze gescande versie heeft hij verspreid onder een aantal zeilers die van plan waren om de Gambia rivier op gaan. Al gauw bleek, uit de gemaakte foto’s van zeilers die voor ons waren vertrokken, dat ze volgens de kaarten van Open CPN en Navionics, over land aan het varen waren! Volgens onze Belgische vrienden, Ivo en Edith van Epoxy, kun je nog beter op Maps.ME varen als je internet hebt. Zo zie ja maar weer, vertrouw nooit alleen maar op één systeem! Ze waren blij met de gemaakte kaart van Fred, die wel duidelijk en helemaal up-to-date was. Met dank aan de inzet van mijn lieve Fred. Hier de link om de Google kaart voor Open CPN te downloaden: gambia1
Dus kochten wij, één maand voor ons vertrek, de elektronische kaart van Navionics voor dit gebied, met de verwachting dat deze wel up-to-date zou zijn!

De gele lijn is de track van de boot. De foto’s spreken voor zich!

NAVIONICS

Open CPN

NAVIONICS

Open CPN

GOOGLE EARTH

GOOGLE EARTH

Senegal – Gambia

Vrijdag 05-01-2018
Vandaag vertrekken we naar een nieuw land en onze eerste bestemming is Banjul, de hoofdstad van Gambia. Om 9:00 uur maken we ons klaar om het anker op te halen en roepen nog even Immaqa (Koen en Iris) op via de marifoon. Zij zijn bijna zover, moeten nog een paar dingetjes doen en daarom gaan wij alvast vooruit. Het is bijna 100 mijl naar Banjul en dat betekend een nachtje doorvaren om in de ochtend aan te komen. Bij ons vertrek is het bewolkt, maar wel al warm. We varen afwisselend op de motor en zeil of alleen op zeil, met een gemiddelde van 5 knopen per uur. De rolfok rolt erg moeilijk uit vanwege al het zand wat er tussen zit. Fred maakt de lijn met water schoon waardoor het al wat soepeler gaat. Zowel de windvaan als de stuurautomaat worden gebruikt en deze laatste doet het gelukkig weer goed.
Onderweg strijken we de Senegalese vlag en maken een begin met de boot een beetje schoon te maken. We beginnen met onze windschermen, die helemaal rood zijn van al het woestijnzand. Wat een klus! Nadat ik het eerste windscherm eindelijk schoon heb gekregen, maak ik hier een foto om even duidelijk het verschil te laten zien. Dit is nog eens dankbaar werk!
We varen niet te dicht langs de kust want daar zijn vaak vissers met onverlichte bootjes en netten die niet altijd goed zichtbaar zijn. De Immaqa haalt ons op een gegeven moment aan de kustkant in en later varen wij weer voorop. Het is weer even wennen om een nachtje door te zeilen, maar gelukkig is het pas volle maan geweest en wordt de hemel goed verlicht. We kunnen weer genieten van een mooie sterrenhemel. Op een gegeven moment zie ik allemaal lampjes van vissersnetten voor ons uit en wijk uit naar stuurboord, verder van de kust af. Immaqa vaart achter ons maar veel dichter bij de kust en daardoor recht op de netten af. Ik roep ze op via de marifoon om ze te waarschuwen, maar ze verstaan me blijkbaar niet goed. Ik herhaal het nogmaals: lichtjes, vissersnetten, bakboord van ons. Even later zie ik ze een zigzag naar stuurboord maken. Fijn dat ik zo goed in het donker zie en dat we radar hebben.
De nacht verloopt zonder problemen.Zaterdag 06-01-2018
Vlak voordat we Banjul naderen hijsen we de Gambiaanse vlag, we hebben de ‘The Smiling Coast of Africa’ bereikt. Als zeilers kom je vaak via de ‘achterdeur’ het land binnen. De ankerplaats bij de haven van Banjul heet ‘Half Die’ en is hier een goed voorbeeld van. Wanneer je de betekenis kent van deze naam maak je meteen al kennis met de trieste geschiedenis van dit land. De armoede van deze wijk is duidelijk te zien aan de staat van de huizen. De open riolen zijn inmiddels uit het straatbeeld verdwenen, maar zo’n 100 jaar geleden was dit wel wat anders. Toen was cholera aan de orde van de dag en deze wijk, tegenover de haven van Banjul, heeft zijn bijnaam aan die periode te danken toen ooit de helft van de bevolking overleden is als gevolg van een cholera epidemie. Je ziet toch nog opschriften op de muren: ‘Welcome to Half Die’, nauwelijks een opwekkende leuze te noemen.
Er liggen grote vrachtschepen voor anker en volgens de pilot moeten we opletten met ankeren vanwege de ondiepte en het aantal wrakken dat er ligt. Vlakbij een oude vervallen veerboot die aan een grote mooring ligt, gaan we voor anker.
Niet heel veel later ligt ook de Immaqa voor anker. Via de marifoon spreken we af dat er van elke boot één persoon naar de kant gaat om samen in te klaren. Nu is het vandaag zaterdag en we hopen dat er ook daadwerkelijk iemand aanwezig zal zijn. Fred gaat samen met Iris met onze dinghy op pad. Ze leggen de dinghy bij een grote steiger waar de vissersboten liggen en worden vriendelijk begroet door de vissers. Vanaf het moment dat ze de steiger op lopen staat er al een mannetje klaar die, volgens zijn eigen zeggen, bij de haven thuis hoort en wandelt mee. Aan het einde van de steiger is een poort met een kantoortje en daar moeten ze de paspoorten laten zien en worden ze ingeschreven. Er wordt iemand anders geregeld om met ze mee zou lopen naar de immigratie, want de havenpolitie en douane zijn dicht vandaag. Achteraf gezien hadden ze toen meteen terug naar de boot moeten gaan en maandag alle drie de dingen tegelijk moeten doen. Maar ja, dat is wijsheid achteraf!
Het immigratie kantoor is zeker een kilometer lopen (zie kaartje). Bij de immigratie worden ze langs een gordijntje naar binnen gelaten waar veel mensen in een hokje zitten. Vervolgens naar een achterkamertje waar twee mensen zitten. Nu moeten er formulieren ingevuld worden, voor elk persoon één, met alle gegevens en hoelang we van plan zijn te blijven. Wij 3 maanden en Iris 3 weken. De paspoorten worden bekeken en er wordt een stempel gezet voor slechts 2 weken, wat natuurlijk veel te weinig is. Er blijkt geen andere stempel te zijn. We hebben van andere zeilers gehoord en gelezen dat dit geheel volgens willekeur gaat. Maar als je betaald dat er dan ineens van alles mogelijk is. De beambte vraagt, na het zetten van de 2 weken stempel, toch nog even of hij nu een presentje krijgt? Geld dus!
Maar ja, geld hebben Iris en Fred nog niet kunnen pinnen. Iris geeft de man wel 2 of 3 stuks sigaretten, waar hij niet echt blij mee is. Waarschijnlijk hadden we wel een stempel voor 3 maanden gekregen wanneer we meteen met geld over de brug waren gekomen……!Het volgend doel is geld pinnen! Daarvoor moet er eerst een flink eind gelopen worden voordat er (op de “Liberation Avenue“) een ATM-automaat gevonden wordt. Fred kan 2x pinnen en ontvangt per keer 4000 Dalasi, maar Iris krijgt maar 2000 Dalasi per keer. Waarom dit zoveel minder is, is nog steeds een raadsel! 55 Dalasi is ongeveer € 1,00.
Daarna op zoek naar een telecomwinkel om simkaartjes te kopen voor internet. Het wordt Africell en daar kopen ze kaartjes van 2 GB voor 495 Dalasi. Dit ging soepel. Het mannetje loopt helemaal met ze mee naar de dinghy en dan betaalden ze hem ongeveer 100 Dalasi als fooi. Goed en wel waren Fred en Iris hier toch 3,5 uur mee bezig geweest.
Moe van deze onderneming en alle indrukken komen ze terug op de boot. Eerst even bijkomen en gezellig borrelen bij Iris en Koen aan boord. Diezelfde avond eten we, bij gebrek aan verse dingen, een vreemde combinatie van wraps, knakworstjes en komkommer.

De nacht verloopt wat onrustig doordat de stroming en de wind dwars op elkaar staan. Zondag hebben we een rustdag om ons voor te bereiden op de rest van ons Gambia avontuur. Maandag zullen we opnieuw de kant op moeten om de rest van de papieren in orde te maken. Naar de douane en een permit regelen om de rivier op te mogen varen. We hebben een goede klik met Iris en Koen en al gauw maken we plannen om gezamenlijk de rivier op te varen.

Mijn jongste zoon Vincent komt maandag naar Gambia toe en zal de komende 23 dagen bij ons aan boord vertoeven. Ons plan is om maandag zo vroeg mogelijk de papieren af te handelen en dan met het goede tij de rivier op te varen naar Lamin Lodge waar we voor anker zullen gaan. Vincent komt maandag nacht aan en zal hij per taxi bij Lamin Lodge arriveren. Vandaag kreeg ik van hem te horen dat zijn mobiel kuren heeft met opladen, laten we hopen dat het allemaal goed gaat.

Senegal: 2e blog over Dakar

2017-12-23 t/m 2018-01-04
De stad
De bijnaam van Dakar is “Teranga”, wat gastvrijheid betekent. Dakar is ooit gesticht door bewoners van een dorp genaamd Yoff, een nabij gelegen vissersdorpje, maar tegenwoordig een buitenwijk. Sinds 1902 is Dakar de hoofdstad van Frans West-Afrika en later in 1960 werd het de officiële hoofdstad van Senegal. Er wonen ruim 2 miljoen inwoners uit verschillende etnische groepen en culturen, zoals de Wolof, die de meerderheid vormen, de Toucouleurs, Sérères, Peuls, Mandingo, Diola, …  De voertaal is Frans en daarnaast een mengelmoes van talen uit de bovenstaande groepen. Er zijn verschillende wijken die allemaal hun eigen bijzonderheden hebben. Een “moderne” centrum, met ambassade, ministerie en hotels en als contrast de wijken er om heen, die ik al eerder beschreef. Overal waar je kijkt ligt er zand, van schoonvegen hebben ze hier nog nooit gehoord, dit in tegenstelling tot Marokko, waar straatvegers overal te zien waren. We zien paarden karren voorttrekken, gedeukte taxi’s en glimmende SUV’s over de kleine zandweggetjes rijden. Geiten en schapen, dames in prachtig gekleurde gewaden en keurig geklede zakenmensen, mensen in kleding die tot de draad versleten zijn lopen met grote schalen en manden op hun hoofd. Aan de achterkant van de taxi’s, onderaan de bumper hangt een staart van koeienhaar, voor goed geluk. Je ziet hier, ondanks dat er veel moslims zijn relatief weinig vrouwen die hoofddoekjes dragen. Er zijn wel moskeeën, maar minder nadrukkelijk aanwezig dan in een land als Marokko. Langs de snelwegen, die de diverse wijken met elkaar verbinden, hangen allerlei mensen rond om hun waren aan de man te brengen.Wat is er te zien?
Hier lopen de meningen volgens diverse bronnen duidelijk nogal uiteen. De stad zou een interessant aanbod Franse en Afrikaanse architectuur hebben, maar dat is ons allemaal een beetje tegengevallen. Dakar is een stad van uitersten, het contrast is tussen het centrum en de troosteloze vuile sloppenwijken er omheen. Er is een Medina, een levendige handelswijk met traditionele huizen, die veelal gebouwd zijn rondom een binnenplein waar meestal een baobab boom staat. Deze grote boom zorgt voor de broodnodige schaduw. Ten noorden van het Onafhankelijkheidsplein ligt het treinstation, een imposant gebouw dat nu in de steigers staat vanwege een restauratie. In de Medina is een leuke en typisch Afrikaanse markt waar je van alles kunt halen: fruit, groenten en nog veel meer artikelen. Ook is er een toeristische markt genaamd Marché Kermel. In de wijk HLM is een lapjesmarkt daar worden in kleine zaakjes mooie gekleurde (gewaxte) lappen stof verkocht. We zijn de enige blanke mensen op de markt en vallen echt wel op. Natuurlijk kan ik de verleiding niet weerstaan en koop bij twee verschillende zaakjes grote stukken stof en met een beetje afdingen komen we op een redelijke goede prijs uit.
Er is een museum voor de Afrikaanse kunst Museum de L’lfan en ons was aangeraden om dit museum zeker te gaan bezoeken om zo een goede indruk te krijgen van de cultuur en kunst van Afrika. Het is een groot imposant gebouw met tuin en hek er om heen. Bij binnenkomst moeten we entreegeld betalen, voor buitenlanders is dit 5000 Dalasi (€ 8,00) en voor inwoners van Dakar 2000 Dalasi (€ 3,00). We worden gewoon als blanken buitenlanders gediscrimineerd. Maar dan verteld het mannetje achter het bureautje ons dat het museum nog maar een klein uurtje open is. Zullen we dan maar op een andere dag terugkomen vragen we ons af, maar dan zegt het mannetje dat, omdat het museum nog maar een uurtje open is, we maar 2000 Dalasi hoeven te betalen. Beter iets aan inkomsten dan niets, zullen we maar zeggen. Het museum is niet wat we er van hadden verwacht en zeker niet te vergelijken met een westers museum. Grote ruimtes waar relatief zeer weinig tentoongesteld is en alles ziet er uit alsof er al jaren niets aan veranderd is. Maar goed, je krijgt een beetje de indruk van de cultuur. We struinen toch nog ongeveer half uurtje rond en houden het dan voor gezien. Ik moet nodig naar het toilet, maar daar blijkt geen water te zijn om door te spoelen en mijn handen te wassen. Van het museum mannetje krijg ik hiervoor een fles met water aangereikt. We beginnen al te wennen aan dit soort dingen. In een ander gebouw is een tentoonstelling voor Moderne Art, maar dat vonden we niet veel bijzonders.

We brengen ook een bezoek aan het Eiland Gorée, een voormalig slaveneiland dat voor de kust van Dakar ligt.
Een taxi brengt ons naar de terminal van de ferry, maar voordat we het terrein op mogen moeten we eerst ons paspoort laten zien. Die hebben we natuurlijk niet bij ons, want wanneer we op pad zijn nemen we alleen een kopie van ons paspoort mee uit veiligheidsoverwegingen. De militair die ons om het paspoort vraagt is nogal verbaasd dat we alleen een kopie bij ons hebben, maar we mogen toch doorlopen. Bij een iets wat vaag loketje kopen we een kaartje voor 5200 CFA (€ 8,00), wat we redelijk prijzig vinden voor dit land. Het lijkt er op dat we ook hier veel meer moeten betalen dan de inwoners van Senegal. We worden vervolgens naar een soort wachtruimte gedirigeerd, de boot was vol en we moeten wachten op de volgende. Omdat we snakken naar iets te drinken en te eten gaan we op zoek naar een restaurant o.i.d. Er bevindt zich achter de afzetting een grotere wachtruimte met daarbij een plek waar we iets kunnen kopen, maar daarvoor moeten we eerst weer ons paspoort laten zien en zelfs de kopie als borg achter laten. We ontvangen een soort pasje en mogen achter de afzetting en kopen iets te eten en te drinken. Nu is het wachten op de volgende boot. Vlak voor het vertrek van onze veerboot leveren we het pasje in en krijgen ons paspoort kopie terug. Na 20 minuten komen we aan op het slaveneiland en wijzen meteen alle aanbiedingen van gidsen af. We wandelen liever zelf over het eiland.
Dit voormalige slaveneiland van Dakar en is één van de belangrijkste monumenten van de slavenhandel tussen de 16e en 19e eeuw. Inmiddels is het eiland ook uitgeroepen tot wereldmonument van Unesco. Op het eiland zijn de invloeden van de verschillende overheersers (Portugezen, Hollanders, Engelsen en Fransen) nog goed te zien en dat geeft het eiland een bijzonder karakter. Zij gaven het eiland uiteindelijk ook zijn naam. Op het eiland staat het fort “Maison des Esclaves”, dit is het enige slavenhuis op het eiland dat overgebleven is. Het is in zijn geheel gerestaureerd en wordt geconserveerd door Joseph Ndiaye. Deze Charismatische 80-jarige man geeft nog steeds zelf de rondleidingen. Hier vandaan werden Afrikaanse slaven verhandeld en ingescheept op een houten boot via de Atlantische Oceaan richting Nieuwe Wereld. Ontsnappen uit het fort en naar de kust zwemmen was met een 5 kilogram zware metalen bal aan de voeten en nek geen optie. Het museum geeft je een beter inzicht in de pakkende verhalen over deze zwarte bladzijde uit de geschiedenisboeken. Maar ook hier is al lange tijd niet veel meer aan de tentoonstelling gedaan. Met plaatselijk schaamte voor onze voorvaderen lopen we door het fort. Op het eiland zijn ook een aantal kleine restaurantjes, een strand en tegenwoordig ook enkele toeristische souvenirs stalletjes. We wandelen door de kleine straatjes met mooie gekleurde huisjes, afgewisseld door vervallen gebouwen. Op het plein zien we een grote Baobab boom en bij een klein stalletje zien we de vrucht van deze boom liggen. Hier vertel ik later meer over. Bij één van de restaurantjes drinken we nog wat en nemen dan de veerboot terug naar Dakar.

 

Taxi’s
Het is heel gewoon dat de taxi chauffeurs het dubbele of zelfs meer vragen voor een ritje. Nu weten we wel wat een ritje kost en dingen gewoon de prijs af onder het soms luid gemopper van de taxichauffeur. Maar gelukkig zijn ze niet allemaal het zelfde en sommige vragen een goede/redelijke prijs en krijgen daardoor ook gauwer een tip van ons. We hebben af en toe hele gesprekken, veelal met handen en voeten, maar soms zelfs in het Engels. De gemiddelde prijs voor een kort ritje is CFA 1000, wat neer komt op ongeveer € 1,50. Maar rijdt een taxichauffeur je helemaal rond en wacht overal totdat je klaar bent, dan ben je natuurlijk meer kwijt. Het beste is altijd om meteen een vast bedrag aftespreken.
Supermarkt
Vlakbij de CVD vindt je hele kleine mini marktjes, maar ook op loop afstand is een wat grotere supermarkt, Auchan, te vinden. Deze maakt deel uitmaakt van grotere keten. Er staat een bewaker bij de deur die alles nauwlettend in de gaten houdt. We zijn hier één van de weinige blanken.Wasjes
Onze vuile was laten we een aantal keren doen door een vriendelijke dame van de CVD. Voor een € 6,00 is alles weer schoon en keurig opgevouwen.

Afval
Wordt nauwkeurig bekeken door de vaste mensen van de CVD, want er kan altijd nog iets bruikbaars tussen zitten. Vooral plastic flessen en karton willen ze graag hebben. Er wordt uitgelegd dat het karton fijngemalen wordt en vermengd wordt met het voer van de dieren. Dat vult de maag goed en kost hun minder echt voer. Rest afval wordt in een ton gegooid en om de zoveel tijd verbrand.

Kerst in Dakar
Vorig jaar waren we in Rabat, Marokko en vierden kerst met onze Nederlandse buren. Dit jaar liggen we met onze boot als enige Nederlanders in de baai. In dit land is totaal geen sprake van enige kerstsfeer en we missen dan ook het kerstgevoel. We hebben totaal geen zin om de boel een beetje te versieren en besluiten om het maar zo te laten, dat komt volgend jaar wel weer! In Spanje hebben we een soort van Kerststol gekocht die heel lang houdbaar is. Tijdens de feestdagen peuzelen we deze lekker op met roomboter uit blik! Om toch iets aparts te eten op 1e kerstdag maken we een groot blik met “Casserol de Canard” open (gekregen van mijn vriendin Ludmilla). Samen met wat aardappelpuree uit een pakje hebben we toch nog een soort van kerstmaaltijd! Het ziet er misschien wat bleekjes uit, maar het smaakte erg goed.

 

Tandarts bezoek
Op 2e kerstdag (hier wordt deze niet gevierd en is alles gewoon open) gaan we op zoek naar een betrouwbare tandarts want bij Fred er is een stukje van zijn tand afgebroken. Via internet vinden we een tandarts die ons het meeste aanspreekt, sosdentiste.groupemak.com
We nemen de taxi naar het adres, maar dit blijkt niet helemaal juist te zijn. Met een beetje rondvragen in de buurt blijkt dat de tandarts onlangs verhuist te zijn naar een nieuw gebouw. We kunnen meteen geholpen worden, maar moeten wel eerst even betalen. De tandarts spreekt zeer goed Engels en verteld ons dat hij in Amerika gestudeerd heeft en getrouwd is met een Amerikaanse die daar nog woont. Hij werkt een aantal dagen als tandarts en is daarnaast is hij ook nog eens piloot. Het is zijn eigen praktijk en hij heeft 15 mensen in dienst. Trots als hij is, laat hij ons de overige kamertjes zien die er erg netjes uitzien. Hij repareert zorgvuldig de tand van Fred en wordt hierbij geassisteerd door twee mannen, die keurig met handschoenen aan werken. Het is een goede betrouwbare tandarts en de kosten zijn, 26.000 CFA (€ 40,00) voor deze behandeling  en vallen dus reuze mee. Tandarts Abdel Kader Bengeloun, bevindt zich in de wijk Sacre Coeur 3, 9071 Rue SC 39, Dakar. Telefoonnummer: +221 776386250. sosdentiste@orange.sn

 

CVD en ankerplaats
Er liggen in deze baai boten met de Franse, Amerikaanse en Senegalese nationaliteit voor anker. De meeste boten zien er uit of ze hier al jaren liggen en dat is dan ook zo. Verlaten, vervallen en sommige bewoond door lokale mensen. De overige boten zitten ook dik onder het rode zand, waardoor zelfs de nieuwkomers er uit zien alsnog ze hier al een eeuwigheid liggen. Moussa is een aardige man die werkt voor de CVD en met zijn bootje, als watertaxi, heen en weer vaart tussen de zeilboten. Hij controleert minimaal 1x per dag of alles goed is en of je hulp nodig hebt. Regelmatig maken we gebruik van zijn bootje, maar soms neemt hij alleen ons afval of de was mee naar de kant.
We nemen met vaste regelmaat een biertje in het clubgebouw en je kunt er goed eten voor weinig geld. Er komen interessante mensen daar, maar helaas verloopt de communicatie, door ons gebrekkige Frans, wat moeizaam. Zo ontmoeten we een Spanjaard die op de motor door Afrika trekt en zijn tentje op het terrein heeft mogen opslaan en een Zwitserse dame die op bezoek is bij haar broer die hier al een poosje verblijft.

Ontmoeting met vissersmannen

Op het strand raken we in gesprek met Sam een visser die redelijk goed Engels praat. Hij nodigt ons uit om bij zijn bevriende visser Ibrahim, die een hutje heeft op het strand, thee te drinken. Ibrahim spreekt alleen Senegalees en Frans. Met een paar woorden Frans komen we toch al een eind en de rest wordt door Sam vertaald. Ze vertellen over het leven als visserman en dat er soms een visser niet meer terug komt van de zee. Nu verbaasd ons dat niet, want als je ziet met wat voor bootjes zij de zee trotseren is het echt een wonder dat er niet meer verdrinken. Ibrahim heeft slecht 2 theeglaasjes dus krijgen we om de beurt een mierzoet kopje thee. Ze houden van zoet hier! Dit soort ontmoetingen zijn erg leuk en zo krijgen we een kijkje in het leven van een visserman. Bij ons afscheid krijg ik 2 kleine geluk schelpjes van Ibrahim dat ik erg lief vindt. De volgende dag laat ik het armbandje zien waaraan ik het schelpje heb gemaakt, wat hem een grote glimlach op zijn gezicht bezorgd.

Ontmoeting met vrienden uit Nederland
Mijn lieve vriendin Bintou komt uit Gambia/Senegal en is op vakantie met haar gezin in Dakar. Een mooie gelegenheid om elkaar te treffen en een afspraak is gauw gemaakt. Haar man Mathijs haalt ons samen met haar broer op bij de CVD. Hun appartement ligt in Yoff, dat is helemaal aan de andere kant van Dakar. Na ruim 30 minuten in de taxi kunnen Bintou en ik elkaar weer omhelzen. Wat is het fijn om elkaar weer te zien.
We brengen daar de middag door, samen met haar kinderen en nog een heleboel andere familieleden. In Senegal en Gambia is er altijd wel familie over de vloer en veelal eten ze ook allemaal mee. We gaan een wandeling langs het strand maken, wat op loopafstand is van hun appartement. Fred gaat ook nog even met Bintou en andere familieleden geld pinnen en wat boodschapjes doen. Bintou legt Fred uit dat hij wat afstand moet nemen van hun groepje anders betalen ze veel meer voor de boodschappen. Blanke mensen betalen sowieso meer dan de lokale. Alweer een duidelijk voorbeeld dat blanken gediscrimineerd worden in dit land. Ze gaan er gewoon vanuit dat je rijk bent omdat je blank bent. Daarna genieten we van een echte Senegalese maaltijd. Het is een gezellige drukte in het appartement van rondrennende kinderen en in verschillende talen(dialecten) pratende mensen. De familieleden van Bintou kunnen niet begrijpen dat we met een eigen zeilboot helemaal van Nederland naar hier gevaren zijn. Ondanks de taalbarrière, Frans is niet echt onze taal, lukt het ons toch om samen met Bintou’s vertalingen uit te leggen hoe ons leven nu aan boord is. We laten filmpjes zien van de overtochten, waarop de familie met ongeloof reageert. Erg leuk om zo deel uit te maken van haar familie, we horen er helemaal bij.
Op een andere dag zien we elkaar weer en ook dan eten we weer gezellig mee. Bintou heeft haar haar op de Afrikaanse manier laten vlechten (dat kost één dag). Ze maakt met behulp van gekleurd nep haar ook twee vlechtjes in mijn haar. Ik krijg ook een hele mooie lap stof van haar om een echte Afrikaanse rok mee te kunnen maken. Super lief! Ze had het liefste een rok laten maken voor mij, maar wegens tijdgebrek is dat niet gelukt. We hebben een naaimachine aan boord, dus ga ik zelf aan de slag. Dan is de tijd om weer afscheid te nemen en knuffelen we elkaar nog eens stevig. Het zal wel een poosje duren voordat we elkaar weer zien. Maar het was wel bijzonder om elkaar in haar eigen land te treffen! We zullen jullie missen!

Oud & Nieuw vieren
We zijn de enige Nederlanders tot vlak voor Oud & Nieuw, dan verschijnt er ineens een andere zeilboot, de Immaqa. Op de ochtend na hun aankomst varen Iris en Koen met hun dinghy langs onze boot. Ze herkennen de naam van de boot van het boek de Green Miles. Het is altijd leuk om contact te hebben met andere Nederlanders, zeker hier. We vertellen hun het één en ander hoe het hier toe gaat. Waar ze kunnen inklaren, taxi’s, geld pinnen etc. Morgen, op oudejaarsavond, is er een groot feest met muziek en eten in het clubgebouw en we spreken af om met z’n vieren daar heen te gaan.
We hebben geen al te hoge verwachtingen wat betreft het vieren van het oudejaar hier, maar we gaan met een “open mind” naar de kant toe. Samen met Koen en Iris arriveren we in het clubgebouw waar allerlei tafels en stoelen buiten neergezet zijn. Grote speakerboxen worden geplaatst en niet veel later schalt de Reggie muziek over het terrein. Er is eten op één van de tafels uitgestald en er is speciaal een dame die de borden opschept. De mensen hebben zich allemaal bijzonder netjes aangekleed. Zo zien we Moussa keurig in het pak, weer wat anders dan de tot de draad toe versleten trui. Allemaal vrolijke gezichten, gezellige sfeer en de drank vloeit rijkelijk. We worden al gauw aangestoken door de muziek en dansen lekker mee op de muziek. Een paar minuten voor 12 beginnen wij met z’n vieren spontaan afte tellen (hoe Hollands kan je zijn) en al gauw doen er meer mensen met ons mee. Klokslag 12 uur wensen we elkaar een gezond en gelukkig 2018 toe en worden we van alle kanten omhelsd en gezoend. Er wordt zelfs vuurwerk afgeschoten en de kinderen staken al een paar uur rotjes e.d. af. Het feest gaat nog enkele uren door en wij zoeken na een paar uurtjes toch maar ons bedje op. Het was een bijzondere avond om in Senegal oudejaarsavond te vieren.

Ontmoeting met andere zeilers
We spreken Koen en Iris van Immaqa regelmatig en zij vertellen dat ze onderweg naar Dakar, net als wij,  ook pech hebben gehad met hun stuurautomaat. Onze oude stuurautomaat hebben we bewaard als reserve en laat dit nu dezelfde zijn die zij hebben. We lenen deze stuurautomaat aan hun uit, zij hebben hem meer nodig dan wij. De onderdelen die nodig zijn om die van hun te maken worden besteld en door vrienden meegenomen uit Nederland. We vertellen Iris en Koen dat ons plan is om naar Banjul, Gambia te varen en daar de rivier op te gaan. Ook zij hebben het zelfde plan en we besluiten om op dezelfde dag te vertrekken en gelijk met elkaar op te varen.

Klusjes en overige dingentjes?
De stuurautomaat konden we gelukkig redelijk gemakkelijk weer repareren. De lekkage van het water bij de motor was veroorzaakt door een gaatje in het waterlock. Deze was tegen een stang gaan jutteren (was niet goed bevestigd door de monteurs die de motor hebben geïnstalleerd) waardoor er een gaatje ingesleten was. Ook dit hebben we gelukkig kunnen repareren.
We hebben geprobeerd de boot schoon te maken, maar de volgende dag lag er net zoveel zand. Zucht, onbegonnen werk.
We hebben de watermaker uitgeprobeerd en deze doet het naar tevredenheid! Dat scheelt een hoop gesjouw met waterflessen.
Ons groen/rood boeglampje is onderweg stuk gegaan en daarvoor hebben we opnieuw een stuk draad moeten trekken om dit te herstellen. Weer een klusje van de lijst af!
We hebben onze zeilpakken schoongemaakt, uitgespoeld en te drogen gehangen.

De dag voor ons vertrek gaan we met z’n vieren met een taxi naar de havenpolitie om uit te klaren en naar een benzinestation om diesel te tanken. Hiervoor namen wij 4 en zij 2 jerrycans mee en met de taxichauffeur spreken we een vast bedrag af om heen en terug te rijden. Het is een beetje krap en behoorlijk warm met zijn 5 personen in de taxi. Op de heenweg neemt de taxi een “short-cut” over een zandweg met veel kuilen en gaat daar al meteen door zijn vering heen. Dat beloofd wat voor de terug weg wanneer alle jerrycans gevuld zijn, want dan moet hij niet alleen 5 personen vervoeren, maar ook nog eens 130 ltr diesel! Bij de havenpolitie moeten we wachten op de dame van het kantoor. Er staat een groepje beambten te ouwehoeren met elkaar en er staat een tv luid aan. Na 15 minuten vraag ik maar eens hoelang het nog gaat duren, maar dan blijkt dat de dame allang weer terug is…… Ze laten ons gewoon wachten zonder iets te zeggen. De stempel is in een paar tellen gezet en we kunnen weer vertrekken. Op weg naar de benzinepomp, te temperatuur is inmiddels gestegen naar ruim over de 30 graden en het is even afzien in de taxi. Dan blijkt dat we niet kunnen pinnen bij de pomp en moeten alles cash betalen. Op de terugweg begint de taxichauffeur ineens over het extra gewicht en wil meer geld voor zijn ritje hebben, maar we houden voet bij stuk, afspraak is afspraak, hij wist dit van te voren. Hij blijft door mopperen tot aan de poort van de CVD en ook nadat we alweer buiten staan. We zijn er klaar mee, dat gezeur! Bij de CVD staan er meteen bereidwillige dragers voor ons klaar, ons vaste mannetje en een onbekende man, die sjouwen ongevraagd de jerrycans naar de dinghy’s toe. Onderweg op de steiger zegt de man achter mij “I love you so much, will you merry me? Bij de dinghy aangekomen wordt dit mannetje nogal handtastelijk en wil ons (Iris en mij) zoenen. Ik vind het genoeg geweest en maak heel duidelijk dat ik hier niet van gediend ben. De fooi die het onbekende mannetje krijgt is natuurlijk niet genoeg en het begint nu echt vervelend te worden. We negeren hem verder en vertrekken met onze dinghy’s naar de boot.

Gezondheid
Sinds we in Dakar aangekomen zijn we begonnen met hoesten en niezen. De luchtvervuiling in Dakar is echt heel erg en van roetfilters hebben ze hier nog nooit gehoord. Deze atmosfeer is niet goed voor onze longen. Al het stof en het fijne rode zand wat overwaait uit de Sahara, zorgt voor droge neuzen en schrale kelen. Nee, dit is niet de meest gezonde plek op deze aardbol. Eigenlijk willen we hier maar gewoon weer snel weg.

Algemene indruk van Senegal
Wat wij tot nu toe hebben ervaren is dat Senegal een beetje tegen valt. Dakar is een grote vieze en veel te drukke stad. Er heerst veel chaos en de mensen zijn wat stug. Meestal willen ze iets van je en lopen vaak ongevraagd met je mee en willen hier dan ook nog eens geld voor hebben. Dit begint op een gegeven moment toch echt vervelend te worden. Natuurlijk zijn er leuke momenten geweest en hebben we nog lang niet genoeg van Senegal gezien om een goede mening te vormen, maar Dakar is in ieder geval niet een plek waar we (als we dat al zouden doen) vaker heen zouden gaan.
Op naar Gambia!